-> Woord -> Engelen in de literatuur -> De Gifmeester

Williams, Tad
Bobby Dollar
Uitgeverij Luitingh
2012
vertaald: "The Dirty streets of Heaven"
ISBN 90-245-470-40

 

Bobby Dollar is de verteller van dit zeer onderhoudende en originele verhaal.
En Bobby Dollar is een engel.


Terug naar het begin
Terug naar het begin

Toen verscheen rechter Xathanatron als een geruisloze bliksemflits. Het is behoorlijk heftig als je voor de eerste keer een vorst ziet verschijnen...

Mijn oren tuitten nog een week nadat ik mijn eerste rechter van dichtbij had ontmoet, om nog maar te zwijgen over die dansende lichtvlekjes. De belangrijke engelen zijn ....... oogverblindend. Overweldigend. Mooi, maar ook behoorlijk angstaanjagend...

Je kon niet echt een gezicht opmaken in die felle gloed, of zelfs maar een gestalte, alsof iemand een kerstboomengel van brandend magnesiumdraad had gemaakt, maar ik wist dat het Xathanatron was omdat.......
Nou, ik wist het gewoon: als je in hun nabijheid bent, zie je wat de vorsten willen dat je van ze ziet - en verder niets...

"U Wordt Verwacht In De Hemelse Stad, Engel Doloriel", zei de lichtzuil tegen me. De anderen hoorden het niet, maar voor mij kllonk het zo luid in mijn oren, dat ik er pijn van in mijn kaken kreeg. "Uw Aartsengel Wenst U Te Spreken." Toen was de felle gloed opeens verdwenen.

blz. 20-27, beschrijving van een engel-rechter, een vorst.


Terug naar het begin

Ten eerste is de hemel… gecompliceerd. Het is niet gewoon een kasteel op een wolk of een paradijselijke tuin. Het is er groot, hoewel er maar één stad is – de Hemelse Stad zelf. Maar die stad wordt omringd door de zogeheten Velden, de weiden die zich in alle richtingen uitstrekken, schijnbaar oneindig ver, met glooiende heuvels en graslanden en zelfs wouden vol zielen waarvan ik altijd aannam dat zij de op aarde overledenen zijn die het heerlijk eeuwig leven genieten. Als je ze er echter naar vraagt, weten ze er niet meer over dan ik over mijn eigen leven voordat ik een engel werd – ze zijn domweg gelukkig.
Als je wordt gesommeerd, begeef je je in de regel rechtstreeks naar de Hemelse Stad. Je loopt of zweeft niet rond. Dat zou te makkelijk zijn. Het is zelfs wat misleidend om het een stad te noemen, hoewel de hemel soms daar soms sprekend op lijkt, wanneer je een indruk krijgt van zijn gigantische omvang, de onbestaanbaar hoog boven je uittorende gebouwen en glanzende promenades. Waar je ook gaat of staat omringen stralende verschijningen je als de lichten van een miljoen vrolijke autootjes op een drukke maar volkomen veilige snelweg, en al die verschijningen zijn engelen. En ergens in het midden ligt een plaats die je nooit helemaal goed kunt zien maar waarvan je de aanwezigheid altijd voelt, een constante gloed aan de rand van je gezichtsveld, je verstand en je voorstellingsvermogen, het Empyreum, het binnenste district van de hemel waar naar verluidt de Allerhoogste vertoeft.
Je komt er alleen op uitnodiging, dat spreekt.
Maar dat alles zegt nog niets over de hemel, hoe het eruitziet, voelt,smaakt. Herinner je je de Electric Parade in de Disneyland pretparken, die optocht met al die stralende lichten en dansende figuren? Nou, het is net zoiets, maar dan alleen als je ook nog een hevige koorts hebt die je ook nog een keer het gevoel geeft dat alles veilig en behaaglijk is en dat je nooit meer een vraag hoeft te stellen omdat dat gewoon de moeite niet waard is.
In dat laatste heb ik berust — dat doen er maar weinigen van ons. Ik stel nog wel veel vragen, maar vooral over mezelf.
Nog een probleem: de taferelen die je in de hemel ziet, de uitdrukking van de bewoners, zelfs de gesprekken die je daar voert, ontglippen je vaak naderhand. Ik besef terdege dat dit frustrerend voor je is, maar er is gewoon geen goeie manier om uit te leggen hoe het precies is, want tegen de tijd dat je terugkeert, voelt het zelfs voor jou niet meer hetzelfde, ook al heb je het zelf meegemaakt. Alsof je je probeert te herinneren wat er in een droom gebeurde. Als je je in het huis bevindt, zoals Sam het noemt, weet je hoe je ergens moet komen, weet je waar je bent, je ziet dingen en ze komen logisch op je over. Maar probeer er naderhand maar eens een kaart van te tekenen. Lukt je niet.
Ik denk niet dat de meeste engelen in de hemel over dit soort dingen tobben - in ieder geval niet zoals ik dat doe. Op een paar van mijn op aarde vertoevende vrienden na, lijkt zelfs iedereen in de engelenscharen te geloven dat je ook maar afvragen hoe dingen werken een soort ondankbaarheid aanduidt. Maar ik kan het niet helpen dat ik zo ben. Zo heeft de Hoogste Macht mij nou eenmaal gemaakt.
Maar begrijp me niet verkeerd - ik vind de hemel te gek, en vind het ook te gek om een engel te zijn.

blz. 28-29, beschrijving van de hemel.


Terug naar het begin

Er zijn ontzettend veel engelen, en niet alleen in de hemel. Om te beginnen heeft iedere man, vrouw en kind op deze planeet een eigen beschermengel. Je ziet ze niet, voelt ze niet, meestal merk je ze niet eens op, maar ze zitten vlak voor je neus, vanaf je eerste klapje op je bips tot het moment waarop je je laatste adem uitblaast... En nog even daarna. Sommige mensen menen dat ze ook proberen je tegen tastbare gevaren en de listen en lagen van de oppositie te beschermen; dat kan zo zijn, maar ik heb daar nooit iets concreets over gehoord....

Wij aardse engelen, beschermengelen, advocaten en zelfs de speciale operators (vraag maar niet, want ik zeg het toch niet) staan allemaal in dienst van de aartsengelen. De aartsengelen staan in dienst van de vorsten, die ook individuele zielen berechten, zoals je hebt gezien. Samen worden wij de Engelen van de Derde Sfeer genoemd, oftwel de aarde binnen de tijd...

blz. 42-43, over de engelen.


Terug naar het begin


Terug naar het begin
We belanden aan één kant van een grote stenen tafel in een vertrek dat er zo uitzag als Pasadena, met dertig meter hoge ramen die baadden in hemels parelmoeren licht. Een rivier, een echte rivier, slingerde zich door de geboende vloer, zich wij om de tafel heen buigend, en de muziek van stromend water wass het enige geluid in die enorme ruimte. Een vijftal schitterende gestaltes zweefde vóór ons aan de andere kant van de tafel - vijf aanzienlijke engelen. Vijf zéér aanzienlijke engelen zelfs, twee mannelijke (zo te zien), twee vrouwelijke en een die geen van beide was.

'Welkom, Doloriel", zei de beeldschone, genadige en liefdevolle flonkering van licht die Terentia heette. Zij was een veelheid aan kleuren, verzwolgen in schitterende witte gloed en leek de aanvoerder van dit kleine genootschap. "God heeft je lief".

"Wij maken ons zorgen over bepaalde gebeurtenissen op aarde", zei de oogverblindende jongeling Karael in zijn wapenuitrusting van glanzend elektron, en de flauwste indruk van zijn machtige gedachten deden me al bijna flauwvallen. Zijn kleuren waren donkerder dan die van Terentia, rimpelingen van zwart en rood glansden door zijn felle gloed heen als stenen op de bodem van een snel vlietende stroom.

Anaita leek de liefelijkste van alle aanwezigen, haar stem leek die van een onschuldig jong meisje, haar voorkomen zo delicaat als een regenboog net voor die in het zonlicht vebleekt, maar ik maakte mijzelf niets wijs - liefelijk is relatief wanneer je het hebt over een wezen dat waarschijnlijk demonen in het wilde weg neermaaide n de laatste grote strijd tegen Satans troepen.

Chamuels licht was van parelmoer en af en toe kon je bijna een mannelijke gestalte achter die stralen onderscheiden, alsof je iemand zag in de mist.

Raziel was zo donker als een engel donker kan zijn, zijn licht oud en rossig als een zonsondergang.

Er viel een stilte over de aanwezigen. Ik kon vaag gedachtenstromen tussen de vijf voelen lopen, maar het was veel te verheven en snelle communicatie voor mij om te begrijpen.

Misschien had het eforaat op een of andere manier mijn gedachten aangevoeld. Alle vijf zwegen ze en hun vuur werd getemperd, of leek dat te doen, wat waarschijnlijk betekende dat ze zich van me hadden afgekeerd en met elkaar weer overlegden.

Ik boog het hoofd terwijl de engelen naar me reikten en me een voor een aanraakten, kleine vonken van vreugde, en waren ze verdwenen....

blz. 110-116, over het eforaat (een godsgericht).


Terug naar het begin
Zoals de meeste engelen (of in ieder geval de meeste waarmee ik gesproken heb) ontwaakte ik voor het eerst in het licht van de Hemelse Stad. In zekerer zin werd ik daar geboren - niet als kind, onwetend, maar als iets totaal anders, een engelachtig wezen met de algemene maar niet-specifieke kennis van een volwassen mens.

blz. 193, over het begin van een engel.


Terug naar het begin