-> Studie -> Alles over Engelen -> Engelen in de 'Geschriften' -> Wordt er nog gezongen over Engelen?
Hoeveel er over engelen gezongen wordt?
In de kerken bedroevend weinig.
Van de 150 Psalmen wordt er in drie verwezen naar engelen.
Van de 491 Gezangen zijn er 13 over engelen, waarvan nog 8 gaan
over de paastijd. En dan te bedenken dat in 1967 het Liedboek
van de Kerken verscheen; dat hier ruim twintig jaar over gedaan is,
en dat alle medewerkers toendertijd rond de vijftig jaar waren.
Nu, 35 jaar later...
Er zijn in de psalmen maar drie verwijzingen te vinden naar engelen,
en dan specifiek zelfs naar de Engel des Heeren.
- Psalm 34, vers 8:
De Engel des Heren legert zich
rondom wie Hem vrezen, en redt hen.
- Psalm 35, vers 5 en 6:
Laten zij worden als kaf voor de wind,
wanneer de Engel des Heren hen neerstoot;
hun weg zij duister en glibberig,
wanneer de Engel des Heren hen achtervolgt.
In het Liedboek voor de Kerken worden deze verzen als volgt weergegeven:
- Psalm 34, vers 3b:
Rondom Gods knechten staat
des Heren engel als een wacht.
Hij weert des vijands overmacht
en redt hen van het kwaad.
- Psalm 35, vers 2a:
Laat hen toch worden als het kaf
en waai hen van de aarde af.
Engel des Heren, maak hun wegen
duister en treed hen wrekend tegen.
De berijming van 1967 in Psalm 34 is van W.J. van der Molen;
Psalm 35 is van W.Barnard.
En in het Liedboek komen we nog een verwijzing tegen:
- Psalm 107, vers 6b:
Het ijzer van de ban,
waaronder zij bezweken,
alleen Gods engel kan
het eigenhandig breken.
Deze verwijzing is in de psalm zelf afwezig;
hier wordt uitsluitend van de Here gesproken.
De berijming van 1967 in Psalm 107 is ook van W. Barnard...
In de gezangen zijn er zo'n acht verwijzingen naar engelen, die over de paastijd gaan.
Dan blijven er nog vijf gezangen over waarin over engelen gezongen wordt.
Muus Jacobse heeft het in Gezang 11 over een engel des Heren:
- Gezang 11, vers 2a:
Hij sliep in de schaduw van de brem.
Een engel des Heren wekte hem.
'Sta op, Elia', heeft die gezegd,
'God heeft voor u de tafel gedekt.
- Gezang 323, vers 2a:
God is tegenwoordig, die in 't licht daarboven
dag en nacht de engelen loven.
Heilig, heilig, heilig, zingen Hem ter ere
al de hoge hemelsferen.
- Gezang 323, vers 4a:
Koning in de hemel, kon ik U maar prijzen,
U volkomen eer bewijzen.
Kon ik als een engel eeuwig opgetogen
naar U zien met eigen ogen.
- De dichter is Gerhard Tersteegen,
in een vertaling van J.W. Schulte Nordholt.
- Gezang 384, vers 2:
Heb dank, Heer, dat Gij onze voet
vandaag voor letsel hebt behoed;
steeds stond uw engel ons terzij,
door uw genade leven wij.
- De dichter is Nikolaus Herman,
in een vertaling van W.J. van der Molen.
- Gezang 476, vers 1b:
engel Gods uit Isrels oude dagen,
Zoon van 's Vaders eeuwig welbehagen,
dienaar van Gods hoog bevel,
kindermaagd, Immanuel!
- De dichter is Cornelis Rijnsdorp.
Engelen bezongen tijdens de Paastijd:
- Gezang 4, vers 2; Muus Jacobse.
- Gezang 80, vers 4; Jan Wit.
- Gezang 172, vers 2; W. Barnard.
- Gezang 197, vers 4; Anoniem,
Vertaling J.W. Schulte Nordholt.
- Gezang 207, vers 5; Jean Tisserand,
Vertaling J.W. Schulte Nordholt.
- Gezang 208, vers 6, 8, 10, 16; Anoniem,
Vertaling Hans Hugo Rapparlié.
- Gezang 209, vers 3, 7; Tom Naastepad.
- Gezang 213, vers 3; Micahel Weisse;
Vertaling Ad den Besten.
En vergeten wij de Kersttijd niet:
- Gezang 133, vers 1; Martin Luther, vertaling Jan Wit.