Tekening van W.L. Dodge, 1892, uit het boek "Fair to Look Upon", door Mary Belle Freeley.
De engelen trekken Lot het huis in, Peter Dennis, The DK Illustrated Family Bible, 1997.
Het verhaal van Lot en de twee engelen / mannen is een vervolg op het verhaal van de drie Engelen bij Abraham (Genesis 18, 19). Engelen en mannen worden door elkaar heen gebruikt. Het zijn engelen die aankomen, mannen die gezien worden, eten en drinken, andere mensen met blindheid slaan, en engelen die Lot en zijn dochters bij de hand nemen uit Sodom.
De twee engelen [Mal'ak] komen in de avond bij Sodom aan Genesis 19:1 en verder.
Twee engelen, die eruit zagen als mannen. Lot nodigd de twee mannen ['iysh] uit:
Hij maakt voor hen te drinken klaar, matses heeft hij gebakken, en zij eten. Maar nog voordat zij slapen... Genesis 19:3, 4.
De mannen van de stad - van jongeling tot grijsaard, - omsingelen het huis van Lot: "we willen ze wel kennen!" = Zij willen seks met hen. Als de mannen van Sodom de deur willen open breken van het huis van Lot, treden de engelen op:
Maar dan strekken de mannen hun hand uit en halen Lot naar zich toe, het huis in; de deur hebben ze gesloten. En de mannen in de ingang van het huis hebben ze met blindheid geslagen, van klein tot groot; die doen vergeefse moeite om de ingang te vinden. Genesis 19:10, 11.
De engelen sturen Lot weg uit Sodom, omdat de Ene deernis met hem heeft,-
en de Ene zendt ons om het te vernietigen! Met dat het morgenrood is opgeklommen sporen de engelen Lot áán Genesis 19:13, 15 en verder.
De twee engelene vernietigen de steden Sodom en Gomorra, maar niet de kleine stad Tso'ar (Zoar), omdat Lot met zijn twee dochters daar heen vluchtten. Tso'ar (klein) is een plaatsje in de vallei van de Jordaan, eerder bekend als Bela, Aramees voor ‘vernietiging’ en heet nu Ghor al Safy, aan de monding van de Zered, een riviertje wat als zovele andere riviertjes de Dode Zee van water voorziet.
Alle Bijbelverwijzingen op deze pagina komen uit de
Naardense Bijbel.
Andere verwijzingen: