Johan Liss
Marc Chagall
DVD
Vandaag ga ik met mijn vader op stap. We gaan naar de berg Moria om er te bidden tot onze God en hem een offer te brengen. Mama heeft ons brood en water meegegeven voor onderweg. Ze is altijd erg bezorgd, maar vandaag nog meer dan anders. Ze kijkt ons na en blijft zwaaien, ook als we al een heel eind verder zijn. Ik wilde dat ze naar binnen ging, ik vind het niet leuk als ze zo ongerust is. Ik ben toch geen klein kind meer? En wat kan er gebeuren als ik bij papa ben?
We praten urenlang, papa en ik. Over waar je op moet letten als je een goede plek voor de kudde zoekt. Over hoe je de vrede bewaart met je buren. Over de mensen in ons kamp. En over onze God. Papa heeft me verteld over de avond waarop hij besloot om weg te trekken uit zijn land. Hoe hij hoorde dat God hem riep en hem beloofde dat hij een groot volk zou worden. Daarom is papa ook zo blij met mij. Want met mij gaat de belofte verder.
Zelf heb ik God nog nooit horen roepen. Misschien komt dat nog.
Na drie dagen bereiken we de voet van de berg. Papa laat de ezel bij onze twee knechten achter en we gaan met z’n tweetjes te voet verder. Ik draag het brandhout voor het offer, papa de spullen om vuur te maken en het grote mes.
Opeens schiet ik in de lach. ‘We zijn iets vergeten!’ roep ik uit. ‘We hebben wel vuur en hout, maar waar is ons offerdier?’
Papa zwijgt even en kijkt me niet aan. 'Daar zal God wel voor zorgen', zegt hij dan. Dat vind ik een vreemd antwoord. Maar papa kijkt zo ernstig dat ik er verder niets over durf zeggen.
Boven op de berg bouwen we een altaar van stenen. We leggen het hout erop. Dan omhelst papa me en zet me boven op het hout. Nu begrijp ik het! Ik ben het offer! Rillend van angst blijf ik zitten. Waarom doet hij zoiets? Ik heb wel eens gehoord dat er mensen zijn, in een streek niet zo ver bij ons vandaan, die hun kinderen offeren aan hun god. ’s Avonds bij het vuur vertelden de knechten er soms over. Maar ik had nooit gedacht dat mijn papa zoiets zou doen!
Opeens horen we gekraak in de takken van de struiken. Een ram zit met zijn horens vast en rukt om er uit los te komen. Mijn papa laat het mes uit zijn handen vallen en slaat zijn handen voor zijn ogen. 'O God!' zegt hij. Hij grijpt de ram, duwt mij opzij en legt hem in mijn plaats op het altaar. Daarna doodt hij de ram en draagt hem op aan onze God. Samen kijken we hoe de rook omhoog stijgt. Papa slaat zijn arm om me heen. 'Ik heb verkeerd gedacht', zegt hij. 'Ik dacht dat God mij alleen goedgezind kon zijn als ik jou voor hem zou doden. Maar ik heb me vergist. Hij wil niet dat jij sterft, hij wil juist dat jij leeft. Door jou zal er een zegen komen over alle mensen op aarde.'
Daarna lopen we naar beneden. We gaan naar huis. Ik heb veel zin om er over na te denken. Papa ook. Wij hebben een heel speciale God. Voor het eerst in mijn leven voelde ik dat hij bij ons was. Onze God zal mij leiden, de rest van mijn leven.
Aan mama heb ik niet verteld wat er gebeurd was. Ik weet niet of ze het zou kunnen begrijpen. Ze was in elk geval heel blij toen we weer thuiskwamen. Misschien heeft ze geraden wat papa van plan was. Daar is ze namelijk nogal goed in, ook al is ze veel ouder dan de moeders van mijn vriendjes.
Soms ga ik ’s avonds, als de anderen al in hun tent zitten, naar buiten. Dan praat ik met God. Hij luistert altijd. Hij wil niet dat ik voor hem sterf, hij wil dat ik leef. Dat zal ik altijd onthouden.