Engelenverering. Het gebeurt. Ook in Paulus zijn tijd.
De brief aan de Collosenzen, hoofdstuk 2:
[18] Laat u niet veroordelen door mensen die opgaan in zelfvernedering en engelenverering...
Meestal wordt deze tekst aangehaald als waarschuwing van Paulus tegen engelenverering, maar, denk ik dan, Paulus heeft het hier niet over. Het hoofdstuk gaat over het volgen van de weg van Jezus; Laat niemand u iets voorschrijven... Laat u niet veroordelen...[17] Dit alles is slechts een schaduw van wat komt – de werkelijkheid is Christus.
Van de uitdrukking “engelenverering” worden uiteenlopende verklaringen gegeven. De meeste uitleggers beroepen zich op uitspraken van kerkvaders en van een concilie dat te Kolosse is gehouden om hun opvatting te staven, dat we onder “engelverering” de aanbidding van engelen moeten verstaan (m.a.w., de engelen waren zelf het voorwerp van de verering).
In de grondtekst staat voor engelenverering letterlijk: “een godsdienst van engelen”, of “een cultus van engelen”.
De uitdrukking “een cultus van engelen” zou kunnen betekenen,dat de engelen zelf het voorwerp van verering zijn, maar ze zou ook kunnen betekenen: “een cultus die van engelen afkomstig is”, een vorm van godsdienst die door engelen is bedacht of waar engelen de aanzet toe hebben gegeven.
Zoals onlangs nog in Nederland door het instrument van de engelen, Sonja de Vries, in Oudehorne (Friesland)...
[15] Toen zei Manoach tegen de engel van de HEER: ‘Wij zouden graag zien dat u nog bleef, zodat we voor u een geitenbokje kunnen klaarmaken.’
[16] Maar de engel van de HEER antwoordde: ‘Ik wil nog wel even blijven, maar ik zal niet eten van wat u mij aanbiedt. Als u echter een brandoffer aan de HEER wilt opdragen, mag u dat doen.’ Manoach wist nog altijd niet dat hij met een engel van de HEER te maken had.
[17] ‘Zeg ons uw naam,’ vroeg hij, ‘zodat wij u eer kunnen bewijzen wanneer uw woorden uitgekomen zijn.’
[18] Maar de engel van de HEER antwoordde: ‘Waarom vraagt u naar mijn naam? Die is voor u toch te wonderbaarlijk.’
[19] Manoach nam een geitenbokje en wat brood en bracht dit op een rotsblok ten offer aan de HEER. Toen gebeurde er voor de ogen van Manoach en zijn vrouw iets wonderbaarlijks:
[20] in de vlam die van het altaar opschoot naar de hemel steeg de engel van de HEER op. Manoach en zijn vrouw zagen het gebeuren; ze vielen op hun knieën en bogen diep voorover.
[10] Ik wierp me aan zijn voeten neer om hem te aanbidden, maar hij zei: ‘Doe dat niet! Ik ben een dienaar zoals jij en zoals je broeders en zusters die van Jezus getuigen. Je moet God aanbidden.’ Want getuigen van Jezus is profeteren.
en later nog een keer, in hoofdstuk 22:[8] Ik, Johannes, was het die deze dingen hoorde en zag. En toen ik alles gehoord en gezien had, wierp ik me neer aan de voeten van de engel die me deze dingen liet zien, om hem te aanbidden. [9] Maar hij zei: ‘Doe dat niet! Ik ben een dienaar zoals jij en je medeprofeten, en zoals degenen die zich houden aan wat er in dit boek staat. Je moet God aanbidden.’
In Monte S. Angelo staat een aan de H. Michaël gewijd heiligdom, het belangrijkste en oudste in Italië. De kerk werd al aan het eind van de 5de eeuw door bisschop Laurentius van Siponto gesticht, nadat herders hier een visioen van deze aartsengel hadden gehad.
In de grot ook een Franciscusaltaar (naar aanleiding van een bezoek van Franciscus van Assisi) en een Mariaaltaar; tegen de wand, links van de ingang, ziet men twee oude reliëfs met afbeeldingen van de H. Michaël.
De vondst van een Mithrassteen onder het hoogaltaar bewijst dat de grot al in de voorchristelijke tijd als sacrale ruimte in gebruik was.
Twee oude reliëfs met afbeeldingen van de H. Michaël in de grot in Monte S. Angelo.
Over de engelen is de kerk erg terughoudend; de katholieke kerk leert wel om te bidden tot de engelen, zoals een jeugd gebed aangeeft:
"Engel Gods, die mijn bewaarder zijt, aan wie ik door de goddelijke goedheid ben toevertrouwd, verlicht, bewaar, geleid en bestuur mij".
In de traditionele christelijke leer is van verering laat staan aanbidding echter geen sprake, omdat volgens de Bijbel engelen en ook aartsengelen slechts geschapen wezens zijn.
De Rooms-katholieke Kerk kent welgeteld één geestelijke orde, die expliciet leeft vanuit de engelenspiritualiteit. Deze orde van de Reguliere kanunniken van het Heilig Kruis begeleidt het uit leken en priesters bestaande Engelenwerk (Opus Sanctorum Angelorum). Doel van het Engelenwerk is de geloofskennis over de engelen te verdiepen en verspreiden.
De kennis is streng geheim en alleen voor ingewijden bedoeld; 243 demonen en rond 400 benoemde engelen,
met namen als Akaba, Urim en Jahwe...
De kerk heeft het Engelenwerk nog niet goed gekeurd, en een priester, die onderzoek deed naar de orde, noemde het denken van de orde "Paranoïde Schizophrenie"...
Hoewel er niet veel over te vinden is in de Bijbel, is het duidelijk dat de verering van engelen niet plaats vind en niet plaats hoort te vinden. Of zoals de Koran (soera 3 vers 78) zegt:
"Weest aanbidders van de Heer, daar gij het Boek onderwijst en zelf bestudeert."
En ook al zijn er binnen de vooral Rooms-Katholieke kerk veel plaatsen waar vooral de Aartsengelen vereerd worden; van echte engelenverering mag geen sprake zijn... Met dank aan:
Aartsengelen Michaël en Gabriël op een icoon uit de 12e eeuw, in het grieks-orthodoxe St. Catharinaklooster op de berg Sinai.