de cheroeviem
We gaan nu van dit groepsdynamisch niveau naar een andere kijk; we gaan nog even speciaal in op de cherubs, de cheroeviem, die op de deksel van de heilige ark staan. De twee cheroeviem zijn niet nader beschreven. Wat wel uitdrukkelijk in de Tora is voorgeschreven, is dat zij vleugels moesten hebben, die wijd uitgespreid beschermend de ark overschaduwden. Cassuto vermeldt dat in die tijd in het Midden-Oosten gevleugelde figuren, al dan niet viervoetig en al dan niet dierelementen van arend, os of leeuw bevattend, als attribuut van de godheid veel voorkwamen. (zie b.v. ook Jechezkel 10:14, Iedere cherub had vier gezichten: bij de eerste was het gezicht van een cherub te zien en bij de tweede dat van een mens, bij de derde de muil van een leeuw en bij de vierde de bek van een adelaar)
De uitgespreide vleugels vormen als het ware de verwijzing naar de troon van de Eeuwige, die verder – in tegenstelling tot de godheden van de omringende volkeren – onzichtbaar is. Wel is het dat de plek – boven het deksel, tussen de cheroeviem - waar de Eeuwige met Moshé zal spreken (25:22)
Van oudsher wil de traditie (bijv. in de Talmoed) dat de cheroeviem gevleugelde jeugdige mensen of kinderen zouden zijn. Een soort van engelen. Zo zijn ze ook in de schilderkunst van Middeleeuwen en Renaissance en daarna afgebeeld, als mollige peuters of jongelingen die het zwerk bevolken. Volgens de Kabbalistische traditie – voorzover ik dat kon concluderen uit bronnen op de kabbalistische website www.kabbalaonline.org – gaat het om menselijke figuren met volwassen gezichten, die te maken hebben met mannelijke en vrouwelijke aspecten. Een speelse midrasj zegt dat het kinderen waren, die telkenmale als Israel bad, driemaal daags, gedurende dat gebed volwassen gezichten hadden.
Op de kabbalistisch-mystieke zienswijze op de cheroeviem borduurt de controversiële rabbijn Marc Gafni voort. Zijn stelling is dat de cheroeviem op de arkdeksel verwijzen naar de kosmische mannelijke en vrouwelijke energie. In de joodse mystiek is dat de Shechina (het vrouwelijk aspect) en Tif’eret (het mannelijk aspect) en Gafni stelt dit gelijk aan Yin en Yang in het Taoisme en Shiva en Shakti in de Hindoe mythologie. De seksuele gemeenschap van man en vrouw weerspiegelt de hogere eenheid waarin het mannelijke en het vrouwelijke aspect verbonden zijn. Vandaar dat volgens Gafni de cheroeviem in een seksuele omarming verbonden op de deksel van de ark zijn geplaatst. Zij belichamen daar de ‘de hoogste erotische expressie van een geheelde wereld’, zo stelt de rabbi. Hij baseert deze veronderstelling op passages in de Babylonische Talmoed, die hij niet verder vermeldt.
Het is een interessant onderwerp, de vraag of er in de Joodse mystiek ook een soort tantrische richting bestaat, maar het is te betwijfelen of dit in de opstelling van de cheroeviem op de arkdeksel (en later in de tempel van Shelomo) tot uitbeelding komt.
Afkomstig van www.robcassuto.com