de zonen van God
In het Oude Testament komt de term "zonen van God" acht keer voor. Deze vertaling komt van het Hebreeuwse beney 'elohim (בני אלהים), beney ha'elohim (בני האלהים), and beney 'elim (בני אלים):
zien de zonen van God [beney ha'elohim] de dochters van de roodbloedige mens aan: ja, góed zijn die!- toen de zonen van God [beney ha'elohim] inkwamen tot de dochters van de roodbloedige mens en zij voor hen kinderen baarden;Genesis 6, vers 2 en Genesis 6 vers 4.
bepaalde hij de gebieden voor gemeenschappen naar het getal van de kinderen Israëls.[beney 'elohim]Deuteronomium 32, vers 8.
Het geschiedt op een dag dat de zonen van God [beney ha'elohim] zich komen opstellen voor de Ene; onder hen komt ook de satan aan om zich op te stellen voor de Ene.Job 1, vers 6 en Job 2, vers 1.
het eenparig gejuich van de morgensterren,- en het geschal van alle zonen van God? [beney 'elohim]Job 38 vers 7.
Brengt aan de Ene, o zónen van góden, [beney 'elim] brengt aan de Éne glórie en stérkte!Psalm 29 vers 1.
De hemelen danken uw wónder, o ÉNE, ja, in de vergadering van héiligén [beney 'elim] uw tróuw!Psalm 89 vers 6.
zalig wie vrede sluiten, want zij zullen zonen van god genoemd worden;Matteüs 5 vers 9
Alle Bijbelverwijzingen op deze pagina komen uit de
Naardense Bijbel.
Andere verwijzingen: