zaterdag, 09 juni 2007 01:00 | Auteur: L. Floor
Engelen zijn weer in. Er is vooral belangstelling voor beschermengelen.
Christenen willen weten of zij een eigen engel hebben die hen beschermt.
Onlangs verscheen van de hand van prof. dr. L. Floor een boekje over
engelen onder de titel: Waar engelen wonen en werken. De redactie vroeg
hem om een artikel te schrijven over beschermengelen. Hij geeft het
resultaat van een verkenning in de geschiedenis en in de Bijbel.
Van oude tijden heeft men in engelen geloofd. Engelenverering vinden we
bij Joden en Mohammedanen. De Bijbel is erg sober in het spreken over
de engelen. Men was daar niet mee tevreden. De theologie begon op
allerlei wijze over de engelen te speculeren. Men ontwikkelde zelfs een
hele leer van beschermengelen. Dit leidde tot het vereren en aanbidden
van engelen. De apostel Paulus moest daar al tegen waarschuwen
(Kol.2:18).
Het apocriefe boek Tobias heeft er veel toe bijgedragen dat engelenverering en een leer van engelenbescherming gemakkelijk ingang vonden. Dit boek is eigenlijk de oorsprong van de leer van de beschermengelen. We vinden er veel heidense motieven in.
In een oud-christelijk geschrift 'de Herder van Hermas' leert de schrijver dat ieder mens twee engelen heeft, een goede die hem leidt en een boze die hem verleidt.
Origenes heef deze leer verder uitgebreid. Hij ging zo ver om te beweren dat niet alleen de mensen door engelen vergezeld worden, maar dat engelen ook kerken, landen volken, planten en dieren, ja zelfs kunsten en wetenschappen beschermen.
De Rooms Katholieke kerk
Al vroeg in haar bestaan heeft de Rooms- Katholieke kerk geleerd dat ieder mens een beschermengel heeft. Deze engel doet ook voorbede voor de persoon die hij beschermt. Ook het aanroepen van de beschermengelen is goed en nuttig. Deze leer is in een besluit van het concilie van Trente (1545-1563) vastgelegd.
De Reformatie
Bij de kerken van de Reformatie vinden we een versobering in het spreken over de engelen. De hervormers verwierpen de godsdienstige verering van de engelen. Ze spraken uit dat engelen geen onontbeerlijk element zijn in het religieuze leven van christenen. Dit wil niet zeggen dat de reformatoren geen aandacht hadden voor de engelen. Ze hebben er heel wat over geschreven. Vooral de beschermengel was onderwerp van veel discussie.
Luther geloofde dat ieder mens zijn eigen beschermengel heeft, terwijl Calvijn dit standpunt scherp bestreed. Hij schrijft bij Psalm 91:11 dat God niet slechts voor een enkele mens een engel aanwijst, maar dat Hij "een machtig heerleger voorziet om ons te beschermen".
Onder de latere gereformeerde theologen was er ook verschil van opinie. Zanchius, Revitus en Maccovius geloofden dat ieder mens een beschermengel heeft. Wel beperkten sommige theologen het hebben van een beschermengel tot de uitverkorenen.
De bekende theoloog Abraham Kuyper heeft een uitgebreid boek over de engelen Gods geschreven. Hij verwerpt met een keur van argumenten het geloof dat iedere gelovige zijn eigen engel heeft, een hemelwezen dat in vaste dienst bij een gelovig kind van God is.
Schriftgegevens
De voorstanders en de tegenstanders op het gereformeerde erf gebruiken met betrekking tot een leer van beschermengelen veelal dezelfde teksten, maar komen tot een uiteenlopende verklaring.
Het Schriftmateriaal bestaat voornamelijk uit de volgende teksten: Deut.32:8; Dan.10:13 en 20; Matt.18:10; Luk.16:22 en Hand.12:15. De discussie spitst zich vooral toe op wat Jezus zegt over de kinderen (Matt.18:10) en over Lazarus (Luc.l6:22) en wat de mensen in het huis van Maria zeggen over Petrus (Hand.12:15).
Het gaat in deze drie teksten of over één engel, die dan de beschermengel zou zijn of over meerdere engelen. Het is dus enkelvoud (de voorstanders) of meervoud (de tegenstanders).
Matteüs 18:10
Jezus zegt in dit Bijbelgedeelte dat de kleinen, d.i. de kleine kinderen door engelen, "hun engelen" beschermd worden. Jezus spreekt hier uitdrukkelijk over engelen in het meervoud. Verschillende Schriftverklaarders zijn van mening dat Jezus hier leert dat ieder van die kleine kinderen een eigen (bescherm)engel heeft. De vraag is of we dit uit de tekst kunnen afleiden.
Jezus spreekt in het meervoud. Het is daarom niet mogelijk de tekst te reduceren tot "elk klein kind" en "engel" in het enkelvoud.
Calvijn schrijft bij deze tekst: "De woorden van Christus zeggen niet dat deze of gene eenzelfde engel voor altijd aangewezen heeft gekregen. Trouwens dit is in strijd met de gehele leer der Schrift. Niet aan één engel maar aan velen is de taak opgedragen elke gelovige te beschermen". Ook andere betrouwbare uitleggers zeggen dat deze tekst geen steun biedt aan de leer van individuele beschermengelen.
Lukas 16:22
We worden bevestigd in deze overtuiging wanneer we letten op Lazarus. Bij zijn sterfbed zijn engelen aanwezig die de stervende naar de schoot van Abraham dragen. Ook hier is sprake van meer dan één engel. Niets in de tekst wijst erop dat Lazarus een speciale beschermengel zou hebben gehad.
Handelingen 12:15
Maar is het bij Petrus niet anders? Een engel leidt hem uit de gevangenis. Als Petrus bij de voordeur staat, denken de aanwezigen in het huis echter dat het "zijn engel" is. Dit zou dan Petrus "hemelse lijfwacht", zijn persoonlijke beschermengel zijn. Nu is het wel vreemd dat in het huis gedacht wordt dat de engel van Petrus voor de deur staat en Petrus zelf nog in de gevangenis zit. Prof. Van Genderen maakt daarbij de opmerking dat door een bepaalde kring in het huis van Maria aan persoonlijke beschermengelen geloofd werd, maar dat het bestaan ervan daar mee nog niet bewezen is.
Geen eigen engel
Op de vraag of ieder een eigen engel heeft die hem beschermt, antwoordt Calvijn: "Dat het ganse heer des hemels voor het welzijn van de kerk zorgt. Naar de noodzakelijkheid van het ogenblik kan het een enkele engel zijn of een groot aantal om ons met hun macht te dekken"
Abraham Kuyper sluit zich bij de woorden van Calvijn aan wanneer hij schrijft: "Niet één engel haalt u bij uw sterven af, maar vele engelen. Niet één engel heeft gejuicht toen u tot bekering kwam, maar meerdere engelen. En evenmin kunnen we zeggen, dat de bepaalde engelen die ons bijstaan, altijd dezelfde engelen zijn. Daarin blijft God de Heere vrij".
L. Floor