Verdieping | religie & filosofie | 21-09-2005
Hoe menselijker de engel werd afgebeeld, hoe minder de mens in het verschijnsel ging geloven. Maar het leverde wel prachtige beelden op.
Ikarus benaderde de engel het dichtst. Met aangeplakte vleugels vloog hij als eerste mens richting zon. Het ging dan ook mis. Een mens is geen engel, een engel is geen mens.
Maar wat is een engel dan wel? De rooms-katholieke kerk verkondigt al sinds 325 dat engelen geen lichaam hebben. Ook volgens de Koran zijn engelen man noch vrouw.
De verbeeldingskracht van de mens is te zwak om een puur geestelijk wezen voor te stellen, maar te sterk om het er dan maar bij te laten. Kunstenaars hebben zich altijd beziggehouden met het afbeelden van engelen. Als mensen, maar dan met twee vleugels op de rug. Al is de oudste afbeelding (Rome, tweede eeuw) zonder vleugels. Waren het in eerste instantie mannen – de Bijbel beschrijft engelen ook als mannen – later werden het androgyne verschijningen, vervolgens schattige, mollige kindertjes of elfjesachtige vrouwelijke schoonheden. Wie op internet naar hedendaagse engelen zoekt, vindt vooral zoetsappige kindertjes met vleugeltjes aan hun nachthemd vastgemaakt of abstracte, slanke wezens met eindeloos lange vleugels en haren. Mannen zijn ver in de minderheid geraakt.
In het boek ’Engelen’ van de fotograaf Clemens Zahn staan talloze afbeeldingen van gebeeldhouwde engelen. Stenen en bronzen gevleugelden op begraafplaatsen, op hoge pilaren uitkijkend over een stad, bij de ingang van paleizen. Ze treuren bij een graf, kijken peinzend voor zich uit, maar ogen meestal onbewogen, alsof ze de wereld aanschouwen zonder erbij betrokken te zijn.
En dat zijn ze ook niet. Een engel (van het Griekse angelos, ’gezant’) is een boodschapper uit een andere wereld. Daarin lijkt hij op Hermes, de boodschapper van Zeus. Ook hij wordt met vleugels op de rug afgebeeld, net als Nikè, de godin van de overwinning, en Thanatos, de god van de dood, en nog zo wat Griekse en Romeinse goden.
In een essay in het boek legt Claudia Lanfranconi het verband uit tussen de engelachtige wezens uit verschillende culturen en godsdiensten. Al bij de Egyptenaren komen engelachtige wezens voor op grafschilderingen. Ze begeleidden de doden naar het hiernamaals. Ook Grieken en Romeinen hadden hun gevleugelde wezens. Dat engelen een rol spelen in bijbel- en koranverhalen is dus niet vreemd.
Over wat engelen precies zijn worden we niet veel wijzer. Jacob vecht met een engel, Abraham krijgt drie mannen op bezoek die engelen blijken, Maria ontvangt de aartsengel Gabriël. In dit soort verhalen blijven engelen abstracte, vliegende mannen. Latere scholastici hebben dat beeld aangevuld. Zo meende men vanaf de 6de eeuw dat er negen rangen van engelen waren: serafijnen, cherubijnen, ofanijnen, aartsengelen, enzovoorts.
Maar voor nadere duiding en vooral verbeelding moeten we bij de kunst zijn. Bijvoorbeeld bij Dante, die in ’La Divina Commedia’ zoveel engelen beschreef dat Renaissance- schilders er genoeg stof in vonden. Dwars tegen de theologische opvatting in dat engelen onstoffelijk waren, werden engelen (af)geschilderd met prachtige lichamen.
Was de aartsengel Michaël in de tijd van de kruistochten nog een afstandelijke ridder, vanaf Giotto, die in 1305 de eerste blote kinderengel schilderde, lieten kunstenaars hun verbeelding de vrije loop. Engelen werden symbool van schoonheid in de vorm van lieftallige meisjes en zelfs wulpse vrouwen. Kinderengeltjes werden cupidootjes zonder pijl en boog. Enerzijds kwamen engelen dichter bij mensen te staan, anderzijds veranderden ze in sprookjesachtige figuren.
Hoe meer de mensen de engelen naar hun hand zetten, hoe minder ze erin geloofden. In een inleidend essay verwoordt Cees Nooteboom de hedendaagse houding ten opzichte van engelen: ’Omdat we gewild hebben dat ze zouden bestaan, hebben we de engelen gemaakt. Van woorden, van inkt, van zilver en goud, van ivoor en van hout, van marmer en porselein, we hebben ze gemaakt om ons aan iets te herinneren, om soms even te mogen geloven dat het mogelijk zou zijn om met een paar vleugelslagen boven het aardse leven uit te stijgen en door te vliegen naar het domein van de tijd zonder tijd.’
Nog veel mensen geloven in engelen. Maar, behalve bij potsierlijke internetsites met ’engelendagkaartjes’ en ’boodschappen van engelen’, worden engelen nauwelijks meer gezien. Sommige mensen merken hun aanwezigheid wel op in de wind, de wolken, de natuur. De houten, stenen, gouden beelden hebben daar weinig mee van doen.