Engelbewaarder / Galactische koerier in spijkerbroek
door Ton Crijnen
De engelbewaarder is terug van weggeweest. In de jaren zestig en zeventig, toen de onttovering van de traditie het gods- dienstige tijdsbeeld bepaalde, werd hij als 'bijgeloof' afgedaan. Maar sinds de opkomst van new age beleeft hij een spectaculaire comeback. Alleen nu niet meer als Gods klapwiekende bode in hemels gewaad, maar als galactische koerier in spijkerbroek. Zijn taak blijkt echter dezelfde: waken over de menselijke soort. ,,Een waakengel staat geheel buiten onze bewustzijnsstroom.''
Een man loopt over straat als hij plotseling een stem hoort; ,,Stop!'' De man houdt halt en een baksteen valt vlak voor zijn voeten neer. Nahijgend van de schrik loopt hij even later verder en wil de straat oversteken. Opnieuw hoort hij de stem; ,,Kijk uit!'' Hij staat stokstijf stil en een voorbijrazende auto mist hem op een haar na. ,,Wie ben jij?'', vraagt de man verbijsterd. ,,Jouw engelbewaarder'', luidt het antwoord. ,,O ja?'', zegt de man, ,,waar was je dan toen ik trouwde!''
Een dergelijk grapje kan alleen maar stammen uit de jaren zestig en zeven- tig van de vorige eeuw. Toen zetten hele volksstammen rooms-katholieken in West-Europa en Noord-Amerika het fenomeen beschermengel bij het grofvuil (veel protestanten hadden dat reeds eeuwen eerder gedaan, al bad Luther nog tot zijn individuele waakengel). Alles wat riekte naar bovenaards of mystiek was verdacht.
Voorbij waren de tijden waarin een rk jeugdblad 'De Engelbewaarder' heette en in tal van roomse gezinnen kleine kinderen voor het slapen gaan het versje opzegden van de veertien (bewaar)engeltjes -'twee aan mijn hoofdeind, twee aan mijn voeten, twee aan mijn linkerzij, twee aan mijn rechterzij, twee die me toedekken, twee die me wekken, twee die me wijzen naar 's hemels paradijze'- om zo verzekerd te zijn van een onbezorgde nachtrust.
Binnen het nieuwe, rationeel-positivistische kader leek er geen behoefte meer aan een hemelse bodyguard. 'Heeft', luidde de veelzeggende titel van een toneel- stuk, 'mijn engelbewaarder ook recht op een uitkering?' Er waren maar weinigen die om zijn teloorgang treurden. ,,De moderne theologie'', stelde De Groene tevreden vast, ,,verklaart engelen tot schizofrene waanvoorstellen, tot primitief-animistische symboliek.''
Inmiddels zijn we zo'n drie decennia verder en blijkt de transcendente helper populairder dan ooit. Volgens een peiling uit 1997, uitgevoerd door het week- blad Der Spiegel, gelooft de helft van alle Duitsers dat iedere mens levenslang een beschermengel heeft. In de VS ligt dat percentage nog hoger.
Op internet wemelt het van de engelbewaarderhits. Via een zoekprogamma als Google alleen al 30800. Met speeltjes als 'vraag uw bewaarengel uw gedachten te beïnvloeden'. Ook kun je een batterijverlichte waakengel voor in het raamkozijn bestellen.
In het voetspoor van de renaissance van 'de engel' - zelfs popsterren als Madonna en Annie Lennox hebben de vleugelachtige bezongen- maakt ook de laagst- genoteerde onder die hemelse soort, de engelbewaarder, een glorieuze comeback. Alleen blijkt hij voor velen niet meer de androgyne geestesverschijning in wit nachtgewaad van de bidprentjes uit een vorige eeuw, maar een new-agegids uit hoger sferen, gekleed in jeans of kekke minirok.
Zelfs de bewaarengelen met paardenstaart en regenjas uit Wim Wenders' onver- woestbare film 'Himmel über Berlin' (1987) lijken qua kleding en leefstijl alweer hopeloos verouderd. De post christelijke engel is de it'er van om de hoek die toevallig (?) even komt buurten als je in de penarie zit, of een vaag zichtbare, rank gelijnde babe die in je droom de sleutel aanreikt voor het oplossen van een probleem.
Een moderne engelbewaarder kan, leert de Wenders-film, verliefd raken op aardse stervelingen: 'Toen de engel engel was keek hij neer op een wereld in zwart-wit, kon hij alleen maar begrijpen, niets voelen. Toen de engel engel was zag hij de trapezewerkster in de nok van de circustent, en wilde hij alleen nog maar mens zijn'.
Niet iedereen binnen het circuit van het 'nieuwe denken' gelooft in de inwissel- baarheid van beschermengel en transcendente gids. Voormalig Ikon-pastor Hans Stolp, die zegt regelmatig in contact te staan met engelen, is een van hen. Met de zekerheid van de ware gelovige schrijft hij:
,,Als we het over gidsen hebben dan hebben we het over personen die ooit op aarde leefden en die je op deze planeet begeleiden. Hij of zij kan een ver familielid zijn of een oude vriend uit een vorig aards leven. Een waakengel daarentegen is een, geheel buiten onze bewustzijnsstroom staande, niet- menselijke verschijningsvorm. Hij komt voor uit goddelijke bron en waakt over je bij elk bestaan dat je als mens op aarde leeft. Gidsen en engelen kunnen raad geven, ze strelen je hoofd als je moe bent, verjagen onweersbuien die om je heen hangen, leiden je naar de juiste mensen, dieren, enzovoort, beschermen je tijdens je aardse en astrale 'avonturen' en helpen je bij je geestelijke groei.''
Beschermengelen en 'gidsen' hebben met elkaar gemeen dat ze niet in de loop der dingen ingrijpen en de uiteindelijke beslissing aan hun beschermeling overlaten. In feite wisten we dat laatste altijd al, wat de zoete prentjes van welleer ook suggereerden. Zoals een reclameslogan het uitdrukte: 'Een engelbewaarder voor uw jongste is goed, maar het juiste kinderzitje is beter'.
De 'bovennatuurlijke belijders' uit het new-agetijdperk zijn dus geen tover- dokters. Ze helpen ons alleen begrip te krijgen voor onszelf en onze medemensen. Dat wat we het intuïtief aanvoelen van situaties noemen.
Johannes Paulus II is ook een fan van de engelbewaarder. Voor hem zijn bescherm- engelen ,,belangrijke assistenten van God''. De paus moet niets hebben van het ik-gerichte soort dat de neiging heeft je naar de mond te praten. Dat geldt ook voor hulpbisschop De Jong van Roermond. Die noemde maandag de engelbewaarder een ,,persoonlijke coach naar de hemel''.
Bij hun geloof in bewaarengelen kunnen beiden teruggrijpen naar een lange ker- kelijke traditie die op haar beurt aansluit bij de joodse overlevering. Deze wordt in psalm 91, 11-12 aldus verwoord: 'Want Hij zal voor u zijn engelen ontbieden/dat zij u behoeden op al uw wegen/op de handen zullen zij u dragen/ opdat gij uw voeten niet stoot aan een steen'.
Het geloof in beschermengelen behoorde nooit tot de eigenlijke katholieke geloofsleer, wel was al vroeg binnen de kerk de gedachte wijdverspreid dat over iedere gedoopte gelovige een bijzondere, door God aangestelde, engel waakt. Conform het eerste hoofdstuk van de Brief aan de Hebreeën. Daar wordt in vers 14 de retorische vraag gesteld: ,,Zijn ze niet allen dienstbare geesten, uit- gezonden tot hulp van hen die de zaligheid beërven?' Wat gewone gelovigen tot profane schietgebedjes bracht als: ,,engelbewaarder sta mij bij en maak de winter rap voorbij''.
Al vanaf de negende eeuw waren er in bepaalde Europese steden en streken feesten ter ere van de engelbewaarder. In de zestiende eeuw kenden landen als Oostenrijk, Spanje en Portugal nationale liturgische plechtigheden. En in 1670 riep paus Clemens X 1 oktober uit tot engelbewaardersdag voor de hele kerk. Pius X (1835-1914) maakte er 2 oktober van. En dat is voor de rest altijd zo gebleven. De bewaarengel blijkt niet kapot te krijgen.