Ds Orlando Bottenbley merkt in pastorale praktijk geen behoefte aan engelen
Drachten - In zijn pastorale praktijk merkt ds Orlando Bottenbley uit Drachten ,,geen behoefte aan engelen’’. Toch ontkent de voorganger van de Vrije Baptistengemeente Bethel niet dat ze er zijn. ,,Ze hebben alleen geen centrale rol in de nieuwtestamentische brieven, en dús ook niet in de theologie.’’ Dan is voor hem de Heilige Geest veel belangrijker, ,,want die is het die in persoon en werk de mensen tot Jezus leidt”.
LÚTSEN KOOISTRA EN GERHARD BAKKER
Van verschillende gemeenteleden heeft Bottenbley, de in Nederland toonaangevende voorganger van de snelst groeiende gemeente van Nederland, gehoord dat ze een engel ontmoet hebben. Zoals die oudere broeder, geen zweverig type, werkzaam bij een groot bedrijf en een man van aanzien, die de Bethelgemeente bezocht en daar vanuit zijn reformatorische achtergrond moeite mee had. Die vertelde dat een engel op een nacht vijf tot tien minuten met hem gesproken had, zittend op de rand van zijn bed. ,,Dat heeft zijn hele leven op de kop gezet, én dat van zijn gezin.’’
En zoals het getuigenis van die broeder die onderweg was met de auto. Die ontzettend vermoeid was, maar wel door móest rijden. En die op een gegeven moment de macht over het stuur verloor, en toen heel duidelijk de kracht voelde van iemand die het stuur van hem overnam en de auto weer op de weg stuurde. ,,Die man had de overtuiging dat een engel hem beschermd had.’’
Bottenbley hoort dit soort verhalen niet zo vaak. Hij gelooft absoluut dat ze waar zijn en van waarde zijn voor de betrokkenen, maar theologisch kan hij er niet zo heel veel mee. ,,In de jaren dat ik theologie studeerde aan het Nederlands Gereformeerde Seminarie en de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) in Kampen was er wel aandacht voor de engelenleer. Ook binnen evangelische kring is die er wel. Maar de focus ligt nooit zo zeer bij de engelen als wel bij Jezus Christus. Die moet in het middelpunt staan. En de Heilige Geest leidt je om op Jezus Christus gericht te zijn. Engelen zijn meer ‘randverschijnselen’. Al geloof ik vast in de mogelijkheid dat ze zo nu en dan door God als bode gestuurd worden. Dat lees je ook in de bijbel.’’
Bovendien moet je een theologie niet willen baseren op één of enkele teksten uit de bijbel, zo heeft Bottenbley als belangrijke les van de reformatorischen in de oren geknoopt. ,,Het aantal teksten dat over engelen spreekt, is opvallend klein in de nieuw-testamentische brieven, die het leven van de christelijke gemeente beschrijven. De paar teksten die er zijn, bieden te weinig informatie om leerstellig een theologie op te kunnen bouwen. Bovendien is niet van alle teksten duidelijk of ze spreken over goede of kwade engelen, zoals in Efeze 3, waar staat dat God door middel van engelen zijn wijsheid kenbaar maakt aan de machten in de hemelse gewesten. Maar dat kunnen ook boze machten zijn. Dus daar moet je heel voorzichtig mee zijn.’’
In zijn pastorale praktijk komt Bottenbley ook geen behoefte aan engelen tegen. ,,Wat ik wél tegenkom, is de realiteit van de kwade engelen, de boze machten. De belangstelling voor het occulte en het paranormale is volgens mij nog altijd groeiende in Nederland.’’ Hij ziet daar een enorme honger naar het spirituele achter, naar God. Al is dat dan vaak niet de God van de kerken. ,,De spirituele behoefte ís groot. Veel mensen die geen antwoord krijgen in de kerk, komen bij het occulte terecht. Zoals die vrouw die haar man verloor en hem ontzettend miste. Ze zocht troost, en zou het liefst contact houden met haar man die ze niet los kon laten. Dan krijgt ze een verschijning van iemand die min of meer op haar man lijkt. Dat doet haar goed, en ze zoekt hem steeds vaker. Langzaam maar zeker raakt ze verstrikt in een wereld waar ze niet meer uit kan komen.’’
,,Of zoals het verhaal van die man van een jaar of dertig, die vertelde dat hij een vriend in de klas had, met wie hij glaasje draaide. Zoiets maakt je nieuwsgierig, en dan wil je iedere keer meer. Dan willen ze leren handlezen, gaan ze naar een magnetiseur en bezoeken ze een paranormale beurs. Het zuigt je mee. Wij hebben al vijftien jaar een pastoraal team voor bevrijding in de gemeente, dat mensen helpt die in dit soort zaken verstrikt raken.’’
,,Gelukkig zie je hier steeds meer belangstelling voor bij de hulpverlening. Laatst heb ik mogen spreken op een studiedag van Eleos in Zwolle. In de geestelijke gezondheidszorg zegt men met zo veel dingen geconfronteerd worden, dat ze graag willen leren hoe ze om kunnen gaan met die satanische gebondenheden die op hun pad komen. Ze zeggen dat het een realiteit is waar ze niet meer omheen kunnen. Een realiteit die in de kerk overigens - net als de engelen - compleet weggetheologiseerd is, en teruggebracht is tot alleen iets uit de tijd van de Bijbel.’’
Het verlangen naar het spirituele is in de samenleving nog altijd levensgroot, weet Bottenbley. ,,Als de kerk op dit terrein niets te bieden heeft, is de kans aanwezig dat mensen al zoekende bij het occulte terechtkomen.”
Zelf ziet hij een grotere aandacht voor engelen echter niet als hét antwoord op deze behoefte. Als er in de kerken maar wat meer ruimte voor het gevoel zou zijn, dan schieten we volgens hem al heel wat op. ,,Ik ben de Nederlands gereformeerden en vrijgemaakten zeer dankbaar voor wat ik bij hen heb kunnen leren, maar praten over gevoelens werd daar als iets zeer bedreigends gezien. Terwijl dat voor mij als Surinamer, vanuit mijn cultuur, altijd een aspect is geweest dat er voluit bij hoort. En een tweede punt is dat er veel te statisch en dogmatisch over God gepreekt wordt, zonder dat het dicht bij de mensen wordt gebracht. Mensen hebben de behoefte om in álle aspecten geraakt te worden, verstandelijk maar ook emotioneel.’’
,,Ik denk niet dat ik een beschermengel heb. Ik zal er in ieder geval nooit tot bidden, of er hulp bij zoeken. Ik bid tot Jezus Christus. Al sluit ik niet uit, en dat wil ik graag herhalen, dat God engelen kan inschakelen.’’