-> Woord -> Mijn verhaal -> VIII. Zo ook op Aarde.
"Ik geloof dat we wel drie uur in die koets rond gereden hebben". Tonny
glimlacht bij de herinnering.
"Waarom heb je Anne niet mee genomen? Ze is van harte welkom, dat weet
je." Cé schenkt nog wat kruidenthee in.
In plaats van Tonny geeft Martin het antwoord. "Ik heb Anne en Jetty
naar de stad gebracht, zodat zij hun eigen voorbereidingen konden
treffen."
Tonny hoort de lichte stem van Martin, maar zijn gedachten
zijn nog bij alles wat hij meegemaakt heeft.
Martin kijkt de kring rond en vervolgt: "Het is ongelooflijk zoveel
stralend, gouden licht Tonny en Jetty om zich heen hadden.
Tonny
straalt er nu nog helemaal van. Ik moest wel een afkoelingsperiode
inlassen. En Anne wilde zo graag in de gouden koets rijden; dat had
ze alleen in de sprookjes gehoord, dat wilde ze nu in het echt
meemaken."
"Krijgen wij allemaal een kind mee naar beneden?" Hansje kijkt Martin
teleurgesteld aan.
Martin trekt zijn wenkbrauwen op. "Hansje, je gedachten gaan weer eens
te snel."
Hansje bloost. Hij moet opeens weer denken aan het opruimen van alle
planten in zijn kamer en hoe Martin niet boos werd maar vrolijk mee
begon te helpen.
"Jullie mogen nu wel weten dat er altijd twee beschermengelen bij een
mens zijn. Dat hoeft niet altijd een kind of een vrouw of een man te
zijn, dat hangt gewoon af van wat het beste is voor de mens."
Cé onderbreekt Martin plagerig. "We mogen nu wel veel weten, zeg. Wat heb
je nog meer in de voorraadkast liggen?"
En met pretlichtjes in haar ogen
kijkt ze van Martin naar Jan-Frank.
Hansje en Jan-Frank voelen de woorden al aankomen; Tonny schrikt op als
Martin weer zijn zware, zangerige stem gebruikt.
"Ja, het is beter om vandaag de tijd goed te gebruiken.
Nou, als Tonny en Anne samen naar de
aarde gaan, en jij je niet in kan houden..." Martin kijkt Cé lachend
aan.
"Dan gaan Jan-Frank en ik ook samen naar beneden", vult Cé ook lachend
aan.
Jan-Frank begint te stralen. "Ik vond het al zo'n opgave, zeg". Hij aarzelt even.
"Nou, om zo snel naar mijn zus te gaan, en haar te helpen, maar met zo'n wijze vrouw bij
me, nou, dan zie ik de toekomst wel met vertrouwen tegemoet."
"Dank je wel, jongen", antwoord Cé, en ze spreekt elk woord met nadruk
uit terwijl ze licht haar hoofd buigt.
Hansje draait zich op zijn andere zij en kijkt Martin open aan.
Maar het is Tonny die de vraag stelt.
"Wie gaat met Hansje mee naar de aarde?"
Hoofdstuk 8, december 1999.