Het paradijs is groener dan groen.
De grote- en de kleine beek, de groene heggen en de houtwallen, kleine akkers en vochtige heidegronden, bomen, groene bosjes bij de beken.
Met allemaal bloemen in de prachtigste kleuren en vormen die mij hun verdere bloesem laten zien.
Mooie meisjesogen en makkelijke mannentrouw. Vrouwenmantel. Madeliefjes.
Groen geeft mij een goed gevoel. Veilig. Het beschermt mij.
Er zijn honderdduizenden verschillende kleuren groen en dan tel ik de kleuren groen van het paradijs niet mee.
Misschien omdat het groen aan de andere kant, aan de overzijde is, en je weet wat ze zeggen van het gras aan de andere kant.
Juist. Veel mooier dan hier.
Ik loop graag in het paradijs.
En dan de jasmijn, die is niet alleen maar geurend wit, maar stralend hagelwit, als een geschenk van God zelf,
als het voorbijgaan van een engel - je ruikt het nog, je proeft het zoete zout, hoort de fluistering, je voelt de trilling nog, het zit nog op je netvlies gebrand.
Op het pad, na de vlonders, voel ik lichtjes iets over mijn gezicht strijken, zo teer als een draadje, en als ik mijn hand op til om het weg te vegen, wordt mijn oor warm van een zachte uitademing, een woordloze fluistering: "and the word is love".
En ik denk hardop en praat tegen de rode beuk en de hazelaar in het kleine geriefbosje waar ik doorheen loop.
Het moet ergens vandaan komen, de liefde, het kan niet zomaar ineens uit het niets opduiken,
iemand die van je houdt, een mama, een papa, een God, een gezalfde, of jezelf,
waar zou liefde vandaan komen, uit de lucht, de wind, de adem ingeademd met de zuurstof mee,
als onbegrepen katalysator tussen het vocht en de zwavel,
of zit de liefde in het bloed dat iedereen voelt, vooral op de plekken waar het niet hoort te stromen,
buiten het lichaam, opdrogend, als in dat er ooit liefde is geweest, echt wel, vloeiend,
je weet toch wel dat een kind onvoorwaardelijk van jou houdt,
het kan niet anders dan liefde zijn in het kind.
Of zit de liefde verstopt in het verdriet en de pijn, zo aanwezig dat de tranen zich mengen met de regen en naar beneden druppelen
zonder dat je iets kunt controleren of tegen houden.
En zonder dat een ander iets aan je ziet.
Want wat maakt het uit of je iets zegt of vertelt over jezelf, je diepste zelf, en er wordt niet op gereageerd,
geen woord en alleen de stilte blijft over om het zelf in te mogen vullen - er zal toch iets van liefde in de lucht zijn,
in de stilte, in het niets zeggen en niets doen is toch iets te vinden om de mensen heen -
noemen ze dat geen aura met licht en liefde en energie en duizenden kleuren groen?
Het paradijs is groener dan groen deze zomer.
Een zwartbonte koe kijkt mij zalig onwetend aan.
Ik hoef ook niet veel te weten.
Over het smalle pad is de route goed aangegeven.
En dan zie ik een geest of een engel op mij afkomen,
die ik al snel herken als Hansje.
Hij staat stil tegenover mij en kijkt mij zachtaardig aan.
Hansje zoekt mijn blik. Dan glimlacht hij een beetje verlegen.
"Ik hoorde je hardop denken dit keer. Leven. Liefhebben."
Hansje lacht even zacht. "Het is ook over je eigen verleden heenstappen,
de brug over naar het paradijs, heel toepasselijk hier in dit groene veld."
"Wat weet jij daar nou van?" En terwijl het ik hardop zeg weet ik meteen "sorry" er achteraan te fluisteren.
Hansje krijgt heel even rode wangen.
"Ik weet steeds minder. Deze regels komen uit een lied dat wij vanmorgen zongen. Zo ongeveer dan. Bijna.
Een klein beetje toegepast op de situatie hier. De wereld is een paradijs. Kan een paradijs worden.
Is hier al een paradijs, en niet alleen als de naam van een natuurgebied."
"Dus de wereld is een paradijs. En alle dingen die verkeerd gaan, hoe gaat het dan met de liefde,
en All You Need Is Love, zo mooi, maar kennelijk niet waar,
daar heb ik niets van gehoord,
daar lees ik niets over in de krant."
"Kom," Hansje draait zich om, neemt mij bij de arm en loopt naast me mee.
"We gaan het eens hebben over het paradijs en het verlies, de rouw, over de liefde en de moeite, de tranen en de dood.
Alleen door te praten over de dood krijgt het leven en de liefde meer betekenis."
Over m'n wangen glijd langzaam een traan.
Druppels van nog geen halve millimeter komen aarzelend uit de hemel vallen, als een fijne zachte nevel.
De ene na de andere druppel glijd omlaag over mijn wang. Ze glijden en wachtten dan, de ene druppel voegt zich bij de andere en zo glijden ze samen weer verder.
Hoofdstuk 32, augustus 2019.