-> Woord -> Mijn verhaal -> XXVIII. Wat zie je dan? (deel 2)
"Nou, kom maar eens kijken,
dan kan je het zelf zien."
Tonny trekt Anne voor zich,
zijn armen op haar schouder.
Een licht groene vlam trekt zich los van de grond,
gaat over in een dansend en bewegend gordijn
van wit-groen licht
en kronkelt en wappert en waaiert omhoog.
"Wow! De hemel brand groen".
Verwonderd kijkt Anne voor zich.
"Onder de groene hemel...", denkt Tonny.
Hansje en Asrial zijn bij de drie engelen aangekomen
en kijken mee omhoog, de hemel in.
"Poollicht?", vraagt Hansje aarzelend,
"Hier?"
Tonny zegt beslist:
"Nee, dat denken wij wel vaker,
maar het is de aarde die deze groene energie uitademt."
Met een lichte zucht van ongenoegen en een diepe stem antwoord Jetty.
"Jullie denken veel te menselijk.
Mensen zien maar een duizendste van het licht en de werkelijkheid om ons heen.
Engelen kunnen honderd keer zoveel waarnemen.
Voor de ogen van de vier engelen rekt Jetty zich uit,
de handen in de lucht geheven -
een machtige engel.
Haar gezicht schittert als een bliksemflits,
en haar kleren zijn wit als sneeuw geworden.
Jetty groeit door tot maar liefst drie en een halve meter,
voordat zij zich omdraait.
"Je hoeft niet bang te zijn.
Het wit-groene licht is van veel engelen."
Haar stem wordt zachter:
"Kom,
dan gaan we rustig dansen,
in de wind,
dan wordt het lichter."
Langzaam lopen Tonny en Anne,
en Hansje en Asrial naar het licht.
Hoofdstuk 28, februari 2012.