-> Woord -> Mijn verhaal -> XXV. Zoals ... engelen doen.
Een klein vogeltje vliegt tegen het raam.
tik.
Hij ziet zichzelf in het glas, maar herkent de indringer niet.
Het is een ander.
tik.
De bonte kleuren fladderen op.
Een groene rug van gladde veren.
Een gele buik.
Een blauwe kop en staart.
En witte wangen.
Geen rood of oranje.
tik.
Waarom zou een pimpelmees tegen het raam vliegen?
En niet één keer, maar wel tien keer,
twintig keer.
tik.
"Wat denk je dat de mensen zullen denken?",
denkt Asrial als ze Hansje heen en weer ziet gaan.
tik.
"Nou, ik hoop dat ze zien dat ik er ben",
twittert Hansje terug.
"Of moet ik een kaart laten omvallen in een kast,
zoals Tonny gisteren deed?"
tik.
"Daar zijn andere manieren voor", denkt Asrial.
tik.
"De mensen zien het niet,
ze zien ons niet".
tik.
"O ja hoor", zegt Asrial, "hoe durf je een van mijn eigen spreuken tegen me te gebruiken?"
"Hansje!", dondert het in de lucht.
Maar alleen Hansje hoort het.
Verschrikt vliegt hij de boom in achter het huis.
"Ten eerste is een engel geen pimpelmees".
De schaduw van een stralende wolk glijd over Hansje heen,
en uit de wolk klinkt de stem van Martin:
"Als je dan een vogel wilt zijn,
doe dan een witte duif,
of een witte mus".
Het blijft even stil.
Asrial, heb je hulp nodig, bij deze leerling?
Leer hem dan zich te gedragen als een engel!
Even later zitten Hansje en Asrial aan tafel.
De achthoekige houten tafel staat op het gras. Vier stoelen eromheen.
Tonny, Anne, Hansje en Asrial zitten in de zon,
onder de witte geurende kersenbloesem van de drie bomen.
Het waait af en toe en dan vliegen de witte blaadjes de vier engelen om de oren.
"Het is net lente-sneeuw", fluistert Anne, terwijl ze denkt aan het verhaal van de bloemen prinses,
die uit de hemel komt vallen boven op een kersenboom,
in een witte wolk van geurende bloemen.
"Tonny, jij laat een kaart omvallen.
Hansje, jij vliegt tegen het raam op."
Asrial somt rustig het gedrag van de jongens op.
"Je kunt de linker hand van een mens licht aanraken.
Met warmte of koelte een mens strelen.
Hem iets in zijn oor fluisteren.
Waar het om gaat is dat engelen altijd voor een mens onzichtbaar zijn,
zelfs als wij ons tonen, zien zij de engel niet."
Asrial haalt even diep adem.
Anne zucht. "Ze zien ons niet. Gaaf."
Hansje kijkt een beetje boos lachend naar de vijftien planken brede tafel voor zich.
Tonny knikt.
"Doordat wij af en toe zo snel bewegen, ziet de mens in zijn ooghoek een fonkeling, twinkeling",
denkt hij.
Anne zucht nog een keer.
"Ja, dat zeg ik: ze zien ons niet. Lekker puh!"
Iedereen lacht met Anne mee.
Asrial draait even met haar ogen.
"Denk nog eens aan de oefeningen en kijk welke je de leukste vindt, die doen we vanavond.
Ik lig in mijn bed, op mijn rug.
In mijn linkerhand voel ik de warmte tintelen.
In mijn slaap zie ik de vogels vliegen, zo mooi, zo vrij, zo vrolijk. zo licht.
Zo wil ik nog wel uren slapen.
En ik droom van jou en mij,
dansend, in de zon, op het gras,
met onze blote voeten,
amper kleren aan vanwege de warmte.
Vol vreugde, de vogels zingen mee met 'Hey Nineteen'
en we eten en we drinken en we spelen
dat het nooit genoeg is
en we lachen hardop
om elk woord dat wij elkaar toe fluisteren.
We raken elkaar steeds aan,
fladderen rond en weten van elkaar:
dit is liefde!
dit is leven!
And it's going to be a day
There is really no way to say
No to the morning
Er is geen vader of moeder om het spel te stoppen,
geen broer die mee kan dansen -
alleen jij en ik zijn elkaar genoeg.
Hoofdstuk 25, mei 2011.