Ik ga rechtsaf over de asfaltweg en neem bij het Beekhuisje het voetpad langs de Barneveldse beek.
Gearmd met mijn vrouw.
Ik volg het pad langs de beek tot aan het open stuk.
Voor de brug klim ik rechts omhoog. We lopen langs het grasveld waar kinderen aan het voetballen zijn.
Langs het Turkse wijkcentrum terug.
En dan zie ik een witte veer op de grond liggen. Ik hou mijn adem even in, doe één stap terug
en kijk aandachtig naar de veer, of hij van een witte mus afkomstig is, of van een engel, die zegt:
"Hallo, hier ben ik".
Voordat ik mijn vrouw kan meenemen in mijn gedachten, of ook maar iets kan uitbrengen, wat lijkt op een zinnig woord, is zij afgestapt op een groepje Turkse medelanders, dat in oosters gewaad buiten het wijkcentrum in de avondschemering staat.
Vooral één man valt goed op in zijn
traditioneel groen, blauw gekleurd gewaad. Een witte gordel om zijn middel doorbreekt
de lijn witte knopen die van beneden naar boven alles vast houden.
Zijn grote, lichte ogen kijken vriendelijk om zich heen.
De randen van zijn grote gestalte lijken te rimpelen als water in de wind.
Dan kijkt hij naar mij en ik besef dat hij verbaasd is dat ik hem kan zien.
Een beetje zoals: "O, je kunt me zien, leuk."
Ik voel een elektrische stroom van drie volt van mijn heiligbeen omhoog schieten
naar mijn bovenste nekwervel, waar mijn haren aan de buitenkant alle kanten op willen.
Hij zegt iets, wat ik eerst niet versta,
als een klank die steeds luider wordt en uit alle richtingen lijkt te komen,
uit de schemering rondom ons en vanuit mijn eigen binnenste.
Ik kijk nog eens goed naar zijn gezicht, en zie dat als een bliksemflits veranderen in een bekend
en vertrouwd gezicht, even herken ik Hansje erin, en dan is het weg, een baard, een vierkante muts,
en de grote ogen die als een helder vuur brandend naar mij kijken.
Wat zegt hij nu?
Het klinkt als: "Ieder mens kan een engel zijn
voor een ander".
Verward kijk ik naar mijn linkerarm. Ik zie de wijzers van mijn horloge langzaam naar de twaalf toe kruipen.
Twaalf uur?
In de avondschemering?
Ik kijk weer naar mijn vrouw en roep haar, met alle liefde die ik maar kan vinden in mij.
Ik moet wel dromen, want ze draait zich langzaam om, zweeft op mij af en kust mij zoals ik nog nooit gekust ben.
mmmmmmm.
Hoofdstuk 21, augustus 2009.