Het is avond. Martin loopt rustig op de boulevard in zichzelf te praten. "Daar is niets mis mee.
Iedereen praat tegen zichzelf. Probeer maar eens helemaal stil te zijn in jezelf.
Dat lukt misschien na heel veel oefening. Maar slim is het niet.
De stemmen in jezelf bepalen hoe je met anderen praat.
Als je dan stil geworden bent praat dat zo onhandig."
Zijn ogen kijken recht voor uit naar een punt in de verte.
Daar wordt een blauw café langzaam groter. Een terras ervoor. Een vierkante tafel.
Vijf stoelen. Vijf engelen.
Martin zet zijn mopperende masker op.
"Shalom heren, dames. Waarom zijn wij nog niet aan het werk?" En voordat Jan-Frank,
Hansje of Tonny iets kunnen zeggen, vervolgt Martin: "Asrial en Cé zijn al onderweg naar Barneveld,
ik heb hun teken ontvangen, als jullie opgelet hebben..."
Hij draait zich naar Anne toe. "Anne, ik zie dat jij je vlaflip op hebt, zou jij de jongens
wat van jouw enthousiasme willen lenen en voorop willen gaan in de strijd?"
De drie jonge engelen en Anne staan snel op, een wit-blauwe vonk achterlatend op de stoelen.
Het is nacht.
Asrial staat aan het hoofdeind van het bed. In het bed lig ik te slapen. Hansje zit op de rand.
Zijn gedachten gaan naar de lessen over slapende mensen.
De ogen trillen nog niet, de ademhaling is rustig en de vingers en het gezicht staan stil.
Zuchtend laat Hansje zich achter mij in het bed zakken.
"Wat doe je nu", vraagt Asrial verbaasd, "hij gaat zo dromen..."
"Ja, en daarin ga ik wat begeleiding geven, wat praten, wat sturen."
"Ben je gek, kom uit bed! Je weet niet wat je doet!"
Asrial buigt zich voorover, en tikt Hansje ontmoedigend aan.
"Natuurlijk wel", fluistert Hansje, "ik maak mij in visioenen bekend,
en ik spreek tot de mensen in dromen."
"Leuk!" Asrial begint heen en weer te lopen.
"Wat als hij slaapt? En wat als hij, in zijn slaap droomt?
En wat als hij, in zijn droom, in de hemel komt,
en daar een prachtige, mysterieuze bloem plukt?
En wat als hij zo wakker wordt, en die bloem in zijn hand heeft?
Ah, wat dan?"
Het is ochtend. Hansje ligt nog steeds achter mij. Hij luistert naar de geluiden om hem heen.
Een paar staartmezen begroeten de nieuwe dag. Daarna is het even stil totdat ook de merels wakker worden.
Langzaam komt Hansje overeind, en veegt wat tranen uit zijn ogen.
Asrial kijkt hem vragend aan.
"Ik heb hem het verhaal van mijn laatst gelezen boek verteld". En Hansje denkt hardop.
De engel.
Om een engel te zien,
moet je in iemands ziel kunnen kijken.
Dan zeg je:
Ieder mens kan een engel zijn
voor een ander.
Een engel is dan het goede,
het hemelse in een mens.
Maar als je in iemands ziel kan kijken,
zie je dan ook de hel?
De duivel?
Het kwaad?
Zitten ze naast elkaar,
groot en klein,
machtig en trillend van angst,
lief en boos.
En als ik mag kiezen,
kies ik dan het leven,
de liefde!
de engel!
Hoofdstuk 20, april 2009.