De drie engelen zitten aan een vierkante tafel op het terras voor het blauwe café. Eén stoel is leeg.
Ze hebben net een hemelse uitsmijter op: drie goed doorbakken eieren op een grote platte witte bol met korianderzaad.
Lekkere gefruite uien en een goede mengeling van mosterd met ketchup.
De gesmolten kaas in precies de juiste samenstelling: niet te dik en niet te dun.
De smaak van het engelenbrood is als bladerdeeg met honing en wat kleur betreft past dat precies bij het glas bergwater,
met een licht gouden (strogele) kleur. Het bergwater is zeer elegant in de neus met hints van meloen en grapefruit
en een wenk van kokosnoten.
Hansje laat het bergwater over zijn tong rollen.
"Weet je", zegt Tonny, "dat je in je laatste beschrijving van het raadsel van de witte vogel tien synoniemen
gebruikt hebt van het woord 'wonderbaarlijk'?"
"Echt waar ?", antwoord Hansje een tikje schuldbewust. Hij zet het glas bergwater neer.
"Het was ook zo..."
"Miraculeus, verbazingwekkend en fenomenaal", vult Tonny lachend aan.
"Ik weet nog wel een paar wonderlijke woorden..."
Tonny slaat Hansje op zijn schouder.
"Trek het je niet aan, joh! Hoe moet je anders een visioen duidelijk maken -
dat het echt gebeurd is én dat het een cadeau van God is?"
Jan-Frank lacht met de jongens mee. Hij heft zijn halfvolle glas omhoog.
"Op de cadeaus van God!"
"Op het leven!".
"Het leven is niet leuk!"
Anne stampt éénmaal met haar rechtervoet op de grond. Haar onderlip trilt.
Boos kijkt ze onder haar pony vandaan omhoog naar Jetty.
"Ach, stil nou, Anne", probeert Jetty haar tot bedaren te brengen.
"Luister, jij hebt net met ons mijn dochter ontmoet. Dat was leuk, toch?"
"Nee, dat was een droom."
"Nee, het was echt."
"Echt waar?"
"Ja, net zo echt als jij en ik hier lopen."
Jetty en Anne lopen tussen de engelen op de brede boulevard. Hier en daar zitten de terrassen vol met
jonge, goedgeklede mannen en vrouwen in witte kleren
die voor hun lunch de voorkeur geven aan het witte engelenbrood boven het biologische brood.
Alles is hier licht en wit en zonnig.
Jetty denkt diep na.
"Ach, ik ben hier ook niet zo goed in."
Jetty zakt iets door haar knieën, naar Anne toe. Ze kijkt Anne aan.
"Je hebt gelijk. Het leven is niet leuk. Het leven is niet eerlijk."
Jetty zucht zacht. Een ernstige en droevige blik glijdt even over haar gezicht.
Om dan enthousiast te vervolgen: "Daarom is het zo belangrijk dat de mensen iets van het leven maken.
En dat wij engelen het leven maken."
Een zachte glimlach breekt door op haar gezicht.
"Dat wij de mensen helpen.
Het goede te doen.
Het mooie te maken.
Het leuke te vinden
en het eerlijk te zeggen:
je kunt de hemel maken!
Al pratend is Jetty rechtop gekomen, bewegend met haar handen en armen,
alsof ze de woning al voor zich ziet, het landhuis waar zij met haar twee kinderen in gaat trekken.
Anne kijkt Jetty aan. Verbaasd. Haar ogen kijken altijd verbaasd de wereld in, alsof alles nieuw en ongelooflijk opwindend is.
"En ik dan? Mag ik ook in jouw hemel?"
"Ja, natuurlijk, er zijn veel kamers in het huis...."
"En hoe maak je die hemel dan?", onderbreekt Anne.
"Nou, kom maar mee."
Jetty pakt Anne's handen en begint al zingend te dansen.
"And I'll be there, if all of creation is kind."
De twee dames dansen langzaam tussen de engelen door,
hoger,
hoger,
tot ze in de lucht drijven.
Anne lacht.
"Het leven is toch leuk!"
"Kies dan het leven,
opdat je leeft,..."
Hansje onderbreekt Tonny, voordat deze kan uitweiden.
"Ja, hallo, het leven, wat is het leven? Waar praten wij over?"
Jan-Frank spreekt ernstig en gewichtig als hij zegt:
"Het antwoord op het Leven, het Universum, en Alles is al gevonden."
Hansje en Tonny kijken Jan-Frank verbaasd aan.
Jan-Frank gaat kalm en onbewogen verder:
"Nou, wat is het antwoord?"
De twee engelen kijken rond, maar weten even niets te zeggen.
Hansje pakt zijn glas bergwater weer op. Afleiding. Dat helpt altijd, maar nu even niet.
"Het antwoord is tweeënveertig. Dat heeft de supercomputer 'Deep Thought' gevonden,
en omdat mensen en engelen niet zo diep kunnen denken als een computer, weten wij niet wat we met dit
exacte antwoord aan moeten en gaan wij verder met de vraag. Wat betekent het Leven,
het Universum en Alles?"
De drie engelen praten nu snel door elkaar heen.
"Wat is het leven?"
"Deze vraag is niet rechtstreeks te beantwoorden."
"Ik vind de vraag 'wat is leven?' ook erg interessant."
"God is leven."
"God is niet een God van de doden
maar van de levenden!"
"Alles wat niet dood is leeft."
"Leven is het vermogen tot communicatie met de omgeving."
"Leven is bewegen, want zonder beweging is er geen leven."
"Een definitie van leven is er vooralsnog niet."
"Heeft alles wat leeft ook een ziel?"
"'Wat is leven' is een erg subjectieve vraag."
Even valt het stil. Dan zegt Jan-Frank met iets verheffing in zijn stem:
"En wat als het antwoord op het Leven daar nu in de lucht aan komt zweven?"
De drie engelen kijken omhoog langs het uithangbord van het blauwe café.
Gelijdelijk aan koelt de lucht iets af en zakken Jetty en Anne rustig naar beneden, tot voor het tafeltje van de drie jonge mannen.
Met twee kleine plopjes staan de twee dames rechtop op de grond.
"Gaaf!" Anne laat de handen van Jetty los en draait nog één keer in het rond.
Jetty's glimlach zit vastgeplakt op haar gezicht. "Yaa hallo jongelui!"
In plaats van het Shalom klinkt er bij alle drie de jongens een blij "Hé Hallo!"
"Oké, de hoogste tijd om wat antwoorden te gaan verzamelen", vat Jan-Frank het gesprek samen.
"Om wat vragen te stellen?" zegt Hansje lachend.
"Wij wachten nog op Asrial en Cé, die zijn nog buurten ergens...", zegt Tonny met een vrolijke stem.
"Dan zullen wij eens een stoel hier bij pakken, en wat drinken, want, weet je", Jetty kijkt Anne een tikje ondeugend aan,
" van dat door de warme lucht heen dansen heb ik wel dorst gekregen, wat jij?".
En tegen de aansnellende bedienende engel: "Een bergwater en een luchtige vlaflip met een oranje rietje, graag."
"Nou, even dan", zegt Anne beteuterd, "we hebben al een seconde verloren in de lucht en moeten nog heel veel hemels maken!"
Hoofdstuk 18, oktober 2008.