-> Woord -> Mijn verhaal -> X. Zie de kaars vat vlam.
De kaars is opgebrand. In de blauwe kaarsenstandaard likt nog een kleine vlam
aan de rand, gevoed door het laatste kaarsvet waarin het zwarte lontje verdronken is.
De vlam waaiert van blauw naar oranje en geel weer terug naar blauw.
Aan de andere kant van de standaard verschijnt een tweede vlam,
tastend zoekend naar iets brandbaars.
Even lijkt het alsof de kaarsenstandaard zelf in brand staat.
Een droge tik verdrijft de stilte.
Met een laatste zucht zakken de vlammen in elkaar.
Om dan ineens hoog op te laaien.
In de vlam verschijnt een nieuwe kaars,
geel als de vlam zelf.
Een klein rookwolkje trekt omhoog.
De kaars brand weer helder alsof er niets gebeurd is.
Jan-Frank knippert met zijn ogen.
Tonny glimlacht trots.
Hansje heeft niets in de gaten en vertelt verder:
"Het grappige is dat de kerk waar wij in zaten, de Bethelkerk heet."
"De huis van God kerk", merkt Tonny op, en hij trekt zijn wenkbrauwen op.
"Dat klinkt eerder dom, dubbelop dom.
Een kerk is toch al een huis van God?
En Bethel betekent ook huis van God."
Martin heeft alles gezien, en kucht even.
"Heb je hem ook verteld van Jakobs droom?"
"Ja", vult Cé aan, "dat hij de engelen zag,
op de ladder, van beneden naar boven en van boven naar beneden?"
"Welnee". Hansje kijkt de kring rond.
"Ik kom nu niet meer met een ladder naar beneden,
zo achterlijk ouderwets."
"Wij pakken nu de lift, de wolkenlift", zegt Jan-Frank half dromend, half lachend.
"Ja, of de oplossing in het niets." Hansje lacht voluit.
"Beam me up, mister Scotty", brengt Tonny er ook lachend uit.
"Wat?" Martin kijkt Cé vragend aan.
"Laat maar", lacht Tonny.
Als ze uitgelachen zijn, branden vijf kaarsen op het midden van de tafel.
Tonny kijkt de kring rond of iemand iets gemerkt heeft van zijn grap.
Cé, die naast hem ligt, pakt zijn hand.
"Laten we de kring sluiten", zegt ze ernstig.
Tonny pakt de hand van Hansje links naast hem.
Ook Martin pakt links en rechts van hem de handen van Hansje en Jan-Frank.
Cé sluit de kring door de hand van Jan-Frank te pakken.
"Een pentagram, of..."
"Een davidster". Hansje onderbreekt Jan-Frank.
"Sssttt. Geen woorden meer." Cé kijkt ieder aan.
"Richt je aandacht op de kaars voor je. Kijk in het vuur, in de vlam.
Samen zien we meer dan één alleen."
Iedereen kijkt naar het vlammetje voor zich.
Tonny is verbaasd. Het was maar een grap, die vijf kaarsen.
En nu zijn ze nodig in deze vijfhoek. Wonderlijk.
Zijn ogen beginnen licht te tranen.
"Ik zie, ik zie wat jij ook ziet", zegt Martin met zijn zware, zangerige stem.
Hoofdstuk 10, maart 2000.