-> Privé Pagina -> Studie -> Psalm 116 - deel 1.
Psalm 116
Psalm 116 in tien verschillende vertalingen, van de Staten Vertaling uit 1988 tot
de Nieuwe Bijbel Vertaling uit 2004 tot mijn vertaling in 2005.
vers 1
- De Nieuwe Bijbel, 2004:
De HEER heb ik lief, hij hoort mijn stem, mijn smeken,
- Groot Nieuws, 1996:
De Heer heb ik lief! Hij heeft mij gehoord toen ik om hulp smeekte,
- Willibrord, 1995:
De heer heb ik lief: Hij heeft mijn bidden en smeken gehoord.
- Het Boek, 1988:
Ik houd zoveel van de Here; altijd hoort Hij mij als ik mij smekend tot Hem richt.
- Nieuwe-Wereld, 1986:
Ik heb waarlijk lief, want Jehovah hoort Mijn stem, mijn smekingen.
- NBG, 1951:
Ik heb de HERE lief, want Hij hoort mijn stem, mijn smekingen.
- Luther, 1933:
Het is mij lief, dat de Heer mijne stem en mijn smeken hoort;
- Leidsche, 1912:
Ik heb den Heer lief; want hij hoort naar mij, naar mijn smeekgebeden;
- Staten, 1888:
Ik heb lief, want de HEERE hoort mijn stem, mijn smekingen;
Van de website van het Nederlands Bijbel Genootschap komt de volgende
vermelding: In principe is het raadzaam om tekst uit één bijbelversie te kopiëren (niet uit meerdere tegelijk).
Wat juist hierbij opvalt zijn de duidelijke verschillen in de vertalingen.
verschillen
- De Heer heb ik lief / Het is mij lief / Ik heb lief.
- altijd als / waarlijk want / want / dat.
- hoort / heeft gehoord.
- mijn stem / mij / mijn bidden / naar mij.
- mijn smeken / mijn smekingen / mijn smeekgebeden.
Het enige 'moeilijke' woord is smeken, smekingen, smeekgebeden.
woorden
- Smeking: het smeken, meestal smeekbede.
- Smeekgebed: smeekbede, bede, waarin om iets gesmeekt wordt.
- Smeken: nederig en dringend verzoeken, ootmoedig vragen om iets.
De woorden die in de vertalingen voorkomen zijn wel hetzelfde,
maar door de andere combinaties en tussen voegsels worden het compleet
andere zinnen.
Mijn keuze:
Ik hou van jou;
Jij hoort mijn stem,
mijn vragen.
vers 2
- De Nieuwe Bijbel, 2004:
hij luistert naar mij, ik roep hem aan, mijn leven lang.
- Groot Nieuws, 1996:
hij heeft geluisterd toen ik hem riep!
- Willibrord, 1995:
Aandachtig heeft Hij geluisterd op het moment dat ik tot Hem riep.
- Het Boek, 1988:
Hij wil ook graag naar mij luisteren; daarom zal ik nooit nalaten Hem aan te roepen.
- Nieuwe-Wereld, 1986:
Want Hij heeft zijn oor tot mij geneigd, En al mijn dagen zal ik roepen.
- NBG, 1951:
Want Hij heeft zijn oor tot mij geneigd, daarom zal ik mijn leven lang (tot Hem) roepen.
- Luther, 1933:
want Hij neigde zijn oor tot mij; daarom zal ik Hem aanroepen mijn leven lang.
- Leidsche, 1912:
hij toch neigde tot mij zijn oor in de dagen dat ik riep.
- Staten, 1888:
Want Hij neigt Zijn oor tot mij; dies zal ik Hem in mijn dagen aanroepen.
verschillen
- luistert / heeft geluisterd / heeft aandachtig geluisterd / neigt zijn oor.
- mijn leven lang / op het moment / altijd / al mijn dagen / in mijn dagen.
- ik roep hem aan / ik riep tot hem / ik zal roepen / ik riep.
woorden
- aanroepen: (overgankelijk) zijn stem tot iemand verheffen, hetzij om hem tot zich te roepen,
hetzij alleen om hem te doen horen en antwoorden.
- aanroepen: (figuurlijk) om bijstand, hulp of redding smeken,
hetzij door luit roepen, hetzij in het stille gebed.
Mijn keuze:
Jij luistert naar mij;
En elke dag dat ik leef,
zal ik antwoorden.
vers 3
- De Nieuwe Bijbel, 2004:
Banden van de dood omknelden mij,
angsten van het dodenrijk grepen mij aan,
ik voelde angst en pijn.
- Groot Nieuws, 1996:
De dood had mij in zijn greep,
in zijn ketenen was ik gevangen.
Ik zag geen uitweg meer, ik was wanhopig.
- Willibrord, 1995:
Toen de lasso’s van de dood mij omsnoerden,
helleketens mij knevelden,
beklemmende angst mij overviel,
- Het Boek, 1988:
Toen de dood mij omknelde
en de angst voor de dood mij aangreep,
was ik wanhopig en vreselijk benauwd.
- Nieuwe-Wereld, 1986:
De koorden van de dood omgaven mij,
Ja, de benauwende omstandigheden van Sjeool troffen mij.
Benauwdheid en droefheid bleef ik vinden.
- NBG, 1951:
Banden van de dood hadden mij omvangen,
angsten van het dodenrijk hadden mij aangegrepen,
ik ondervond benauwdheid en smart.
- Luther, 1933:
Banden des doods hadden mij omvangen,
en angsten des grafs hadden mij getroffen;
ik kwam in jammer en nood.
- Leidsche, 1912:
Strikken des doods omgaven mij,
angsten van het schimmenrijk bevingen mij,
nood en jammer ondervond ik;
- Staten, 1888:
De banden des doods hadden mij omvangen,
en de angsten der hel hadden mij getroffen;
ik vond benauwdheid en droefenis.
verschillen
- banden / ketenen / lasso's / koorden / strikken
- omknelden mij / in de greep / omsnoerden mij / greep mij aan / omgaven mij / omvangen mij
- het dodenrijk / helleketens / de dood / Sjeool / het graf / het schimmenrijk / de hel
- angst / geen uitweg / benauwd / nood
- pijn / wanhopig / droefheid / smart / jammer
woorden
- benauwdheid: angst, belemmerd in de ademhaling.
- nood: benauwdheid.
- jammer: diepe ellende, groot leed.
- droefenis: door leed bedrukt, neerslachtig.
- angst: algemeen gevoel van onveiligheid.
- aangrijpen: met kracht aantasten.
- omknellen: krachtig omklemmen, knellend omgeven, stijf ingesloten houden.
Mijn keuze:
De dood omarmt mij knellend,
Wat na de dood is raakt mij heftig,
Ik ben doods bang en diep bedroefd.
vers 4
- De Nieuwe Bijbel, 2004:
Toen riep ik de naam van de HEER:
‘HEER, red toch mijn leven!’
- Groot Nieuws, 1996:
Toen heb ik geroepen:
‘Heer, red mij toch!’
- Willibrord, 1995:
riep ik de HEER bij zijn naam:
‘HEER, ach, red toch mijn leven.’
- Het Boek, 1988:
Toch heb ik toen de naam van de Here geroepen.
Ik zei: Och Here, red mij toch!
- Nieuwe-Wereld, 1986:
Maar ik riep toen de naam van Jehovah aan:
"Ach Jehovah, verschaf mijn ziel toch ontkoming!"
- NBG, 1951:
Maar ik riep de naam des HEREN aan:
Ach HERE, red mijn leven.
- Luther, 1933:
Maar ik riep den naam des Heren aan: O Heer, red mijne ziel.
- Leidsche, 1912:
maar ik riep den naam van den Heer aan: Ach, Heer, red mijn leven!
- Staten, 1888:
Maar ik riep den Naam des HEEREN aan, zeggende: Och HEERE! bevrijd mijn ziel.
verschillen
- och, ach, o
- red / ontkoom / bevrijd
- mijn leven / mij / mijn ziel
woorden
- aanroepen (zie vers 2)
- redden: uit gevaar helpen, uit onmiddelijk levensgevaar helpen.
- redden: behouden, bewaren, niet verliezen, in leven houden.
- ziel: het geheel en het wezen van het niet-stoffelijke.
Mijn keuze:
Ik roep jouw naam:
Jij - help mij te leven.
vers 5
- De Nieuwe Bijbel, 2004:
De HEER is genadig en rechtvaardig, onze God is een God van ontferming,
- Groot Nieuws, 1996:
Mild is de Heer en rechtvaardig, onze God is vol medelijden,
- Willibrord, 1995:
De HEER is genadig, de HEER is rechtvaardig, vol medelijden is onze God.
- Het Boek, 1988:
De Here is rechtvaardig en geeft genade voor recht.
God buigt zich met liefde en medelijden over tot de mens.
- Nieuwe-Wereld, 1986:
Jehovah is goedgunstig en rechtvaardig;
En onze God is het die barmhartigheid betoont.
- NBG, 1951:
Genadig is de HERE en rechtvaardig,
onze God is een ontfermer.
- Luther, 1933:
De Heer is genadig en rechtvaardig, en onze God is barmhartig.
- Leidsche, 1912:
Ontfermend is de Heer en gerecht, en onze God is een erbarmer.
- Staten, 1888:
De HEERE is genadig en rechtvaardig, en onze God is ontfermende.
verschillen
- genadig / mild / genade voor recht / goedgunstig / ontfermend
- rechtvaardig / gerecht
- ontferming / medelijden / liefde en medelijden / barmhartig / ontfermer / erbarmer / ontfermende
woorden
- genadig: vol genade, goedertieren.
- genade: goedertierenheid
- goedertieren: welgezind, goedgunstig.
- goedgunstig: een goede gezindheid.
- welgezind: gunstig gezind, het goede voorhebbend met iemand.
- gezind: denkwijze of stemming.
- mild: zachtaardig, welwillend.
- welwillend: goedgunstig, welgezind.
- recht: rechtvaardig, niet gebogen of bochtig.
- rechtvaardig: handelend naar recht en billijkheid, onpartijdig.
- billijk: rechtvaardig en redelijk, rechtmatig, met reden.
- gerecht: gerechtvaardigd.
- ontfermen: zich uit barmhartigheid het lot aantrekken van; uit de nood helpen.
- medelijden: gevoel van smart over het leed van anderen; lijden met anderen.
- barmhartig: medelijden, mededogen hebbende.
- barmhartigheid: gezindheid van medelijden, mededogen te hebben.
- erbarmer, iemand die medelijden toont; mededogen, ontferming.
Mijn keuze:
Jij hebt het goede voor met mij
en met reden;
Jij voelt en deelt mijn lijden.
vers 6
- De Nieuwe Bijbel, 2004:
de HEER beschermt de eenvoudigen,
machteloos was ik en hij heeft mij bevrijd.
- Groot Nieuws, 1996:
hij waakt over de hulpeloze mens.
Hoe zwak was ik niet!
Maar hij heeft mij gered.
- Willibrord, 1995:
De HEER neemt de eenvoudige in bescherming:
Hij heeft mij gered toen ik hulpeloos was.
- Het Boek, 1988:
De Here zorgt voor eenvoudige mensen;
hoe zwak ik ook was, toch heeft hij mij bevrijd.
- Nieuwe-Wereld, 1986:
Jehovah behoedt de onervarenen. Ik was verarmd,
en voorts heeft hij mij zelfs gered.
- NBG, 1951:
De HERE bewaart de eenvoudigen;
ik was verzwakt, maar Hij heeft mij verlost.
- Luther, 1933:
De Heer behoedt de eenvoudigen; als ik tegronde zou gaan, verloste Hij mij.
- Leidsche, 1912:
De Heer behoedt de eenvoudigen; ben ik zwak, dan redt hij mij.
- Staten, 1888:
De HEERE bewaart de eenvoudigen; ik was uitgeteerd, doch Hij heeft mij verlost.
verschillen
- beschermt / waakt / zorgt voor / behoedt / bewaart
- eenvoudigen / hulpeloze mens / eenvoudige mensen / onervarenen
- machteloos / zwak / hulpeloos / verarmd / te gronde / uitgeteerd
- bevrijd / gered / verlost
woorden
- beschermen: voor alle kwaad behoeden, beveiligen voor geweld.
- bewaren: iemand in zijn hoede nemen, beschermen.
- behoeden: in zijn hoede nemen, waken over, zorgen voor.
- hoede: bewaking, bewaring, bescherming.
- waken: toezien dat aan iemand geen schade geschied.
- zorgen: toezien en moeite doen dat iets geschiedt of onderhouden wordt,
zorg dragen
- zorg: de moeite die iemand doet om iets in stand of in goede conditie te houden.
- redden (zie vers 4)
Mijn keuze:
Jij zorgt voor mij -
Ik ben niet sterk,
maar jij helpt mij te leven.
vers 7
- De Nieuwe Bijbel, 2004:
Kom weer tot rust, mijn ziel,
de HEER is je te hulp gekomen.
- Groot Nieuws, 1996:
Waarom zou ik onrustig zijn?
De Heer is goed voor mij geweest.
- Willibrord, 1995:
Ach, kom, mijn ziel, kom tot rust,
de HEER heeft je goed gedaan.
- Het Boek, 1988:
Mijn hart kan weer helemaal tot rust komen,
omdat de Here voor mij heeft gezorgd.
- Nieuwe-Wereld, 1986:
Keer terug tot uw rustplaats, o, mijn ziel,
want Jehovah zelf heeft passend tegenover u gehandeld.
- NBG, 1951:
Keer weder, mijn ziel, tot uw rust,
omdat de HERE u heeft welgedaan.
- Luther, 1933:
Wees nu weder tevreden, o mijne ziel, want de Heer doet u wel.
- Leidsche, 1912:
Keer weder, mijn ziel, tot uw rust; want de Heer heeft u welgedaan.
- Staten, 1888:
Mijn ziel! keer weder tot uw rust, want de HEERE heeft aan u welgedaan.
verschillen
- mijn ziel / mijn hart / ik
- rust / tevreden
- is je te hulp gekomen / is goed voor mij geweest / heeft je goed gedaan / heeft voor mij gezorgd /
heeft passend tegenover u gehandeld / heeft u welgedaan
woorden
Mijn keuze:
Ik kan tot rust komen,
Jij doet het goede voor mij.
vers 8
- De Nieuwe Bijbel, 2004:
Ja, u hebt mijn leven ontrukt aan de dood,
mijn ogen gedroogd van tranen,
mijn voeten voor struikelen behoed.
- Groot Nieuws, 1996:
Hij heeft mij aan de dood ontrukt,
mijn tranen gedroogd,
mij voor vallen behoed.
- Willibrord, 1995:
U hebt mij bevrijd van de dood,
mijn ogen van tranen verlost,
mijn voeten van vallen gered.
- Het Boek, 1988:
U hebt mij voor de kaken van de dood weggerukt,
mijn tranen gedroogd en elke steen waarover ik kon struikelen voor mij weggenomen.
- Nieuwe-Wereld, 1986:
Want gij hebt mijn ziel verlost van de dood,
Mijn ogen van tranen, mijn voet van struikelen.
- NBG, 1951:
Want Gij hebt mijn leven van de dood gered,
mijn oog van tranen, mijn voet van aanstoot.
- Luther, 1933:
Ja, Gij hebt mijne ziel van den dood gered, mijn oog van tranen, mijn voet van uitglijden.
- Leidsche, 1912:
Immers, gij hebt mijn leven aan den dood ontrukt, mijn oog aan de tranen, mijn voet aan den val.
- Staten, 1888:
Want Gij, HEERE! hebt mijn ziel gered van de dood, mijn ogen van tranen, mijn voet van aanstoot.
verschillen
woorden
Mijn keuze:
Jij helpt mij te leven, weg van de dood.
Jij droogt mijn tranen,
Jij laat mijn voeten niet vallen.
vers 9
- De Nieuwe Bijbel, 2004:
Ik mag wandelen in het land van de levenden
onder het oog van de HEER.
- Groot Nieuws, 1996:
Ik mag weer verder leven,
in de nabijheid van de Heer.
- Willibrord, 1995:
Zo mag ik weer met God verkeren,
terug in het land van de levenden.
- Het Boek, 1988:
Ik leef dicht bij de Heer en ik mag leven!
- Nieuwe-Wereld, 1986:
Ik wil voor het aangezicht van Jehovah wandelen in de landen der levenden.
- NBG, 1951:
Ik zal wandelen voor het aangezicht des HEREN
in de landen der levenden.
- Luther, 1933:
Ik zal wandelen voor den Heer, in het land der levenden.
- Leidsche, 1912:
Ik zal voor 's Heeren aangezicht verkeren in de landen der levenden.
- Staten, 1888:
Ik zal wandelen voor het aangezicht des HEEREN, in de landen der levenden.
verschillen
woorden
Mijn keuze:
Ik loop dicht bij jou
en ik mag leven!