Om te beginnen. Degene die verantwoordelijk is voor de koppeling van de havenplaats Magdala (Mejdel) aan de naam Maria is de evangelist Lucas. Er is echter iets opvallends aan de hand. Hij schrijft niet ‘Maria van Magdala’ (Lc 8,2) zoals hij later schrijven zal ‘Nikolaüs, een proseliet uit Antiochië’ ( Hnd 6,5) en ‘een man uit Tarsus, Saül geheten’ (Hnd 9,11). Nee, hij zegt ‘Maria, Magdalena genaamd’.
Maria van Betanië.
Maria Magdalena
Ook de kerkvaders vermoeden dat de naam Magdalena af te leiden is van Magdala, een plaatsje aan het meer van Galilea. Zie ook Garth 1950, pag. 77 over de joodse betekenis van de naam.
Legenda Aurea van Jacobus de Voragine, de belangrijkste verzameling heiligenlevens in de
middeleeuwen:
De inhoud van de Passionaal-legende luidt: Maria, dochter van rijke ouders, krijgt bij het
overlijden van haar vader het fort Magdala, waarvan de naam Magdalena is afgeleid (36).
Terwijl Maria Magdalena zich overgeeft aan de geneugten des levens, houdt haar zuster
Martha de familiebezittingen bij. Door haar levenswandel staat Maria Magdalena in de stad
bekend als zondares. Wanneer zij hoort dat Jezus in het huis van Simon de farizeeër is,
gaat zij daar heen. Zij wast zijn voeten met haar tranen, droogt ze met haar haren en
zalft ze met kostbare balsem. Christus vergeeft haar al haar zonden, drijft zeven duivels
uit haar en staat toe dat zij in zijn nabijheid blijft. Als hij haar en haar zuster Martha
thuis bezoekt, verdedigt hij Maria Magdalena tegenover haar zuster, die haar luiheid verwijt,
met de woorden: "Martha, Martha, wat maak je je bezorgd en druk over veel dingen. Slechts één
ding is nodig. Maria heeft het beste deel gekozen en het zal haar niet ontnomen worden." Bij
de kruisiging is ook Maria Magdalena aanwezig; zij balsemt Jezus' lijk en houdt de wacht bij
het graf. Na zijn opstanding verschijnt Christus het eerst, als tuinman, aan Maria Magdalena.
Daarna verkondigt zij gedurende een aantal jaren het evangelie in de Provence bij Marseille;
vervolgens trekt zij zich terug in een grot bij St. Baume, waar zij dertig jaar zonder
voedsel en water leeft. Maar God zorgt voor haar; elke dag tillen engelen haar in de lucht
en hoort zij hun muziek, waarna zij geheel verkwikt terugkeert in haar grot zonder de minste
behoefte aan eten.