-> Woord -> Boeken over Engelen -> Een engel aan mijn bed

Het Een engel aan mijn bed
McDaniel, Lurlene
119 p.
Verschenen: 1998
Vertaald van: "Angels watching over me"
Uitgever: Callenbach
ISBN: 90-266-0942-6

Lea en haar moeder zijn pas verhuisd. Het is december en Lea moet zich alleen vermaken, want haar moeder is tijdens de kerstdagen op huwelijksreis! Als ze zomaar haar vinger breekt, wordt Lea door de dokter naar het ziekenhuis gestuurd en daar moet ze blijven voor onderzoek.

Lea's zaalgenootje heet Rebecca. Zij komt uit een grote Amish-familie. Lea had nog nooit eerder dit soort gelovigen ontmoet, maar is erg blij met hun gezelschap. Ze kan goed overweg met Rebecca's knappe broer Ethan en haar oudere zus Charity. De familie omringt Lea met liefde en aandacht als bekend wordt dat ze erg ziek is. Ethan en Lea voelen iets heel bijzonders voor elkaar, maar Lea weet dat een Amish en een Engelse noit samen iets kunnen hebben.

's Nachts krijgt Lea een aantal keren bezoek van Gabriëlla. Zij is een van de verpleegsters, denkt Lea, maar toch is zij onbekend op de afdeling. Waarom bezoekt Gabriëlla haar?

Lurlene McDaniel schreef veel boeken, die werden vertaald in het Duits, Noors, Zweeds, Tsjechisch en Hebreeuws. Een engel aan mijn bed werd een bestseller in Amerika.


"De engel van God zal over je waken tot we weer bij je zijn."

Rebecca keek naar haar op. "Ben jij een engel?"
"Nee hoor", zei Lea met een glimlach.

"Er zijn ook goede mensen, hoor", zei Lea. "Nietwaar, Molly?"
"Een paar. Een engel of twee."
"Waar is de engel?" vroeg Rebecca.
"De engelen waken over jou, klein zusje van me. Je kunt ze niet zien, " zei Charity. Ze legde haar hand op Rebecca's vochtige voorhoofd.
"Kun jij engelen zien, Lea?" vroeg Rebecca.
"Niet echt." In engelen geloven was net zoiets als geloven in sprookjes en kabouters, vond Lea. Interessante verhalen, maar wetenschappelijk klopte er niets van.
Molly zei: "Ik vind dat jij een engeltje bent, Rebecca."


'Kijk, Charity,' zei Rebecca. Ze pakte een kleurrijk prentenboek van een tafel en hield het omhoog. 'Waar gaat dit over?'
Lea keek mee toen Charity in het boek bladerde. Het stond vol prachtige illustraties en schilderijen van engelen. 'Engelen? vroeg ze vol verbazing aan Lea. 'Denken jullie Engelsen dat engelen er zo uitzien?'
Lea verstarde bij de woorden jullie Engelsen. Ze bestudeerde de afbeeldingen van goudharige wezens met vrome gezichten boven lange, golvende gewaden. 'Zo ongeveer, ja.'
'Waarom hebben ze vogelvleugels?'
'Omdat engelen kunnen vliegen.' Lea zweeg, plotseling onzeker. 'Kunnen ze dat dan niet?'
'Engelen zijn geesten. Ze komen en gaan wanneer ze willen,' zei Charity. 'Alleen de cherubim en de seraphim hebben vleugels.'
Lea keek nog eens in het boek. Ze had engelen altijd afgebeeld gezien als aantrekkelijke mensen met vleugels. 'Dus zo zien ze er niet uit?'
'Een cherub is een angstaanjagend wezen met vier zijden en vier gezichten, die eruitzien als dat van een mens, een leeuw, een arend en een stier. De vleugels van de cherubim bedekken hun handen, en als ze met hun vleugels slaan, klinkt het als de donder. Ze geven feller licht dan een bliksemstraal.'
Lea luisterde met opengevallen mond. Wat Charity beschreef klonk meer als een monster. 'Meen je dat nou? Hoe weet je dat?'
'Het staat in de Heilige Schrift, in het boek van Ezechiël.'
'Zien alle engelen er zo uit?'
'Nee... Jesaja zegt dat de seraphim zes vleugels hebben en dat ze door Gods tempel vliegen en "Heilig, heilig, heilig" zingen.'
'Maar zijn er niet andere soorten engelen? Ik bedoel, alledaagse engelen?'
Rebecca giechelde. 'Je bent zo grappig, Lea.'
Charity glimlachte ook. 'Je hebt Michaël, de aartsengel, de bewaker van Israël. Hij leidt het engelenleger in de strijd tegen de gevallen engelen van Lucifer.'
'Bedoel je dat ze oorlog met elkaar voeren?' Lea had altijd gedacht dat engelen rondhingen bij kerken en er mooi uitzagen.
'Lucifer leidde ooit een rebellie tegen God en voor die ongehoorzaamheid gooide God hem met al zijn engelen uit de hemel. Nu zwerft hij over de aarde, op zoek naar mensenzielen. Hij leidt mensen weg bij God, misleidt ons en veroorzaakt allerlei onheil.'
Lea was stomverbaasd. 'En dat staat allemaal in de Bijbel? Dat heb ik nooit geweten.' Ze bladerde nog eens door het engelenboek en probeerde zich deze vreemde geestenwereld voor te stellen.
Weet je, engelen kunnen de vorm van een mens aannemen als ze dat willen. Misschien dat ze daarom zo getekend zijn.' Charity raakte een van de plaatjes aan. 'Engelen zijn sterk en krachtig. Ze zijn onsterfelijk, maar ze hebben geen ziel zoals wij. Ze gehoorzamen God, maar ze dienen ook de mensen.'
Dienen? Op wat voor manier?'
In de Psalmen staat dat God Zijn engelen gebiedt om ons in alles wat we doen te bewaken. En in het boek van de Hebreeën staat dat we aardig moeten zijn tegen vreemden, omdat we niet kunnen weten of het misschien engelen zijn.'
Lea was verbaasd over alles wat Charity van engelen wist. Ze vond het een fascinerend idee dat er zulke dingen konden bestaan. 'Dus nu moet ik aardig zijn tegen iedereen?'
Charity giechelde. 'Het lijkt wel of je vriendelijkheid een opgave vindt.'
Lea bloosde. 'Nou, er zijn sommige mensen waarvan ik honderd procent zeker weet dat het geen engelen zijn. Maar jij gelooft echt dat engelen bestaan, of niet?'
'Natuurlijk.'
'En dat terwijl we ze niet kunnen zien?'
'We kunnen ze zien als ze dat willen. Maar zelfs als we er eentje ontmoeten, weten we dat niet altijd. Ze kunnen er heel gewoon uitzien.'
'Waarom zouden ze zich aan iemand laten zien?'
'De ene keer om ons bij te staan in nood. De andere keer om het kwaad te bestrijden.'
'Waarom komen ze mensen niet altijd te hulp?' Lea vroeg zich af waar de engelen waren geweest toen haar oma zo'n ontzettende pijn leed en op sterven lag.
'God kiest zelf wanneer Hij een engel stuurt.'


'Kom op,' zei Lea en pakte Rebecca's hand. 'Laten we je boek gaan lezen en dan mag je me nog een paar engelverhalen laten zien. Dan herken ik ze tenminste als ik er een zie.'
Rebecca giechelde. 'Je kunt ze niet zien Lea.'
Lea deed net alsof ze geërgerd was. 'Dat heb je het weer. Hoe kan ik nou geloven in iets wat ik niet kan zien?'
Terwijl ze Lea's hand stevig bleef vasthouden, keek Rebecca omhoog. 'Omdat je ze met je hart ziet en niet met je ogen.'
Lea knikte. Ze zei niets maar wenste dat ze Rebecca's eenvoudig geloof kon hebben.

... en ze hoopte met haar hele hart dat de engelen voor altijd over hem zouden waken.


"When I wrote ANGELS WATCHING OVER ME, there was a lot of stuff in the general market place about angels. I wanted to present a biblical angel. But it took me forever to think of a way to talk about them. I had to find the perfect vehicle for talking about the things of God and angels without sounding contrived."
Lurlene McDaniel in een interview over het boek.