Dit boek vertelt ons het levensverhaal van een verpleegster rond het begin van deze eeuw.
Dank zij haar uitzonderlijke paranormale gaven was deze vrouw in staat om, tijdens haar werk bij zieken en stervenden, lichtende gestalten waar te nemen die zij 'engelen' noemt. Zij openbaart ons de wereld van deze 'dienende engelen', die de zieken troosten en helen, de stervenden bijstaan in hun laatste uren, en ze dan liefdevol opvangen en wegleiden.
Naarmate haar gave zich verder ontwikkelt is ze beter in staat om met dezeengelen te communiceren, en ze krijgt zelfs het voorrecht om de hemelse sferen te mogen bezoeken. Ze beschrijft ons de wonderbaarlijke schoonheid van deze sferen en laat ons delen in haar groeiende inzicht in de oneindige liefde van God voor zijn schepping, en het werk van de dienende engelen.
Ze krijgt de opdracht om de mensen haar ervaringen te vertellen:
'...omdat er veel onder zorgen gebukte en bedroefde mensen op aarde zijn, die hierdoor hulp,
troost en licht zouden kunnen ontvangen...'