In heldere bewoordingen neemt de schrijver ons mee langs vele Schriftplaatsen waar we over engelen lezen. Hun oorsprong, hun verscheidenheid, hun bestemming komen aan de orde.
Zowel bij de engelenmacht die ten dienste staat van God, als de dienaren van de tegenstander wordt uitvoerig stil gestaan. Zo wordt ook aandacht besteed aan de tegenstander zelf, die ooit een cherub was op de heilige berg van God. Tevens is een hoofdstuk gewijd aan de verschillende verschijningen in het Oude Testament van de "Engel des HEREN", Die niemand anders is dan de HERE Zelf.
Zo is een duidelijk en evenwichtig beeld ontstaan van het getuigenis dat de Schrift geeft aangaande het begrip "engel". Een beeld waarbij de schrijver ons - in alle bescheidenheid - telkens weer confronteert met de vraag: Wat zegt de Schrift over deze dingen?